SCHOT VOOR DE BOEG

Specialisten

Vorige week ontspon zich op Mixed Zone, de Facebookpagina van de Nederlandse Sport Pers, een kleine doch fijne discussie over de sportjournalistiek in vergeten sporten. We waren het overigens vooral met elkaar eens.

Ja, we doen van alles en nog wat over voetbal, wielrennen, Formule 1 (afgekort Max) en schaatsen, maar de andere sporten komen er in de journalistiek bekaaid af. Collega Robèrt Misset (Volkskrants tennisman) vertelde deze week over Roland Garros dat hij daar was begonnen met drie schrijvende collega’s uit Nederland (AD, Telegraaf en NRC), maar dat hij in week 2 nog de enige schrijver uit Pays Bas was geweest. De rest had het gezien bij de zegetocht van Nadal. Niet interessant, of niet aansprekend bij de lezer. De chef zei: kom jij maar naar huis. Want Parijs, dat is niet goedkoop.

De bezuinigingen in de dagbladwereld – we houden ons maar even bij deze tak van de media – hebben zo hun gevolgen voor de sportjournalistiek. Kranten doen het met steeds kleinere sportredacties. Grote nieuwsorganisaties bestaan niet meer (GPD, Persunie, Audet) of zijn gekrompen (ANP). Er worden overal freelancers ingehuurd die niet de tijd of de vergoeding krijgen om zich te verdiepen in sporten als volleybal, handbal, hockey, judo, zwemmen, turnen of atletiek.

Het is dat Ziggo tegenwoordig stevig met geld smijt in de registratie van sport, anders zaten verslaggevers alleen nog maar naar livestreams van sportbonden (internationale federaties) te koekeloeren om nog iets van Nederlandse prestaties op te vangen. De NOS en Eurosport doen in dat verband natuurlijk ook keurig mee. Met registreren, niet met koekeloeren.

Het is een wat kromme situatie. In de jaren zestig, zeventig en tachtig stelde de Nederlandse (olympische) topsport weinig voor. Ja, we werden goed in voetbal en we waren sterk op de schaats en op de fiets. Maar in andere sporten presteerde Nederland weinig. Dat veranderde, zo schreef ik in de Sportcanon, toen Arie Selinger de Lange Mannen ging trainen en tafeltennisster Bettine Vriesekoop ook niet opzag tegen trainingsweken van dertig uur. Nederland ging meetellen, zelfs in een wereldsport als turnen. De voorbije Spelen werd tweemaal goud gehaald in de ‘gymzaal’.

Maar een sportblad als Sport International hield geen stand. Wegbezuinigd door de Weekbladpers. Sportweek (later NuSport) was helaas ook geen blijver. De redactie zocht het grotendeels in de reclamezuilen van voetbal. Dat bleek ook geen reddingsboei. Die ontwikkeling is door de jaren zo door blijven gaan. Er was een tijd dat ik negen maanden voetbal deed en daarnaast drie maanden volleybal. Dat was mijn pakket. Ik was zeer thuis in de zaalsport en schreef me de vingers blauw over de verrichtingen van de Lange Mannen, met een klein boek (met collega’s Klippus en Vissers) en olympisch goud als kostbare herinneringen.

Nadien breidde mijn sportpakket zich steeds meer uit. Sportje of zeven, acht tel ik nu tot mijn dossier. Nu heb ik het geluk om in vaste dienst te zijn van de Volkskrant wat mij alle ruimte biedt om overal ter wereld op te duiken voor een goed verhaal. Daarmee ben ik een van de witte raven in dit vak. Tenminste als je bent aangesteld voor het coveren van ‘de andere sporten’. Die er in mijn ogen dus bekaaid afkomen.

Die vaststelling deed ik vorige week in een artikel over Nederland-Brazilië vrouwenvolleybal. Daar was ik, tot mijn verbazing, de enige krantenverslaggever. Het leverde reacties op van een teleurgestelde collega als René Banierink (Tubantia) die de sport heeft verlaten bij gebrek aan expansiemogelijkheid. Allemaal doen we hetzelfde is zijn aanklacht.

Ik kan het voor een fors deel onderschrijven. Maar de oplossing? Die is er niet. Laten we zeggen dat ik ‘m niet zie. Wie wel?

 

JOHN VOLKERS

Vicevoorzitter NSP