SCHOT VOOR DE BOEG

Kwaliteit boven kwantiteit

Een klein jaartje aan het hoofd van een stichting als de NSP is een mooie gelegenheid om de (tussen)balans op te maken. De zomerstop, die voorbereidingen op het nieuwe voetbalseizoen, gesprekken met persvoorlichters, fotografen, sportjournalisten, evenementenorganisatoren en sportchefs leert dat het in de mediawereld nooit meer rustig zal zijn. Gelukkig maar!

Voortdurend zijn er bedreigingen en uitdagingen. Kijk naar de concentraties en de professionalisering in de persfotografie. Of neem de snelle opkomst van de clubmedia. Clubs claimen bijzondere en exclusieve posities om hun achterban via de eigen sociale media en club-TV te informeren. Dat is prima, zolang de massamedia maar niet gehinderd worden.

Recente foto’s van de huldiging tijdens de laatste bekerfinale in de Kuip maakten in dat verband onlangs veel duidelijk. Een select groepje mensen belemmerde het zicht van fotografen op de huldiging van de bekerwinnaar.

Ook clubvoorlichters (aanwezig op een bijeenkomst met de NSP, KNVB, ECV en FOX) snappen dat goede persfoto’s voor het miljoenenpubliek belangrijker zijn dan een enkel snapshot voor Insta en Twitter voor de tienduizenden en soms honderdduizenden volgers in het stadion en daarbuiten. En ook NOS, FOX en Ziggo begrijpen dat berichtgeving over sportwedstrijden een subtiel samenspel vereist tussen rechtenhouders enerzijds en anderzijds niet-rechtenhouders en de andere media, zoals kranten en websites. Goed collegiaal samenspel en wederzijds begrip zijn daarin van essentieel belang.

Bij mijn aantreden werd er door een enkeling nog wel gesomberd over de vraag of er nog wel een toekomst was voor de NSP als belangenbehartiger namens de sportjournalisten en -fotografen. Wat had de NSP nog te zoeken in dat krachtenspel van clubs en rechtenhouders? Clubs en bonden zouden toch zelf wel gaan bepalen wie ze wel en niet zouden toelaten bij hun evenementen?

Inmiddels ben ik tot de slotsom gekomen dat de rol en positie van de NSP juist krachtiger is geworden. Clubs, sportbonden en organisatoren van evenementen beseffen dat een stevige vertegenwoordiging namens de journalistiek noodzakelijk is. De beroepsgroep doet ertoe en wordt ernstig genomen, ook in een tijdperk waarin sportrechten dominant lijken te zijn. Met clubmedia en betaalkanalen bereik je immers altijd maar een deel van de ware liefhebbers, niet de grote massa en het immer kritische publiek. Een sterke en slagvaardige gesprekspartner namens de media vergemakkelijkt dat overleg.

Dat neemt niet weg dat de NSP ook kritisch naar haar eigen rol op het speelveld moet kijken. Het aantal kaarthouders van tussen de 650 en 700 zorgt voor een inkomstenstroom van ruwweg 200.000 euro. Daarvan betalen we het bureau/kantoor in Den Haag, de website, twee parttime medewerkers, het geautomatiseerde accreditatiesysteem, de sportagenda, onderhouden we internationale contacten via de AIPS, voeren we overleg met clubs, media, sportbonden, organisatoren en alle relevante partijen in de sportwereld. En we verlenen assistentie bij onder meer interlands van Oranje, schaatswedstrijden, belangrijke voetbalwedstrijden, marathons, atletiekwedstrijden en ga zo maar door.

Sommigen denken ten onrechte dat de NSP het liefst zo veel mogelijk kaarten uitgeeft om de inkomsten op te vijzelen. Dat is niet zo. Liever hebben we minder kaarthouders. Onder hen zitten vele mediaprofessionals, maar ook een enkeling die – om wat voor reden dan ook – in het (grijze) verleden een NSP-kaart heeft verworven.

Voor het behoud van onze positie als dé gesprekspartner namens de onafhankelijke media en niet-rechtenhouders is het vanzelfsprekend dat we alleen serieuze (foto)journalisten in ons midden hebben. Dat betekent dat de NSP-kaart uitsluitend gebruikt moet worden als een collega ook daadwerkelijk iets te zoeken heeft bij sportwedstrijden.

Eerder deze zomer hebben we tegenover de eredivisieclubs aangegeven dat we streven naar kwaliteit boven kwantiteit. Fotografen en journalisten die op goed geluk of voor ‘de relatie’ wedstrijden bezoeken, zullen we zeker bij wedstrijden met een grote aantrekkingskracht voortaan zo veel mogelijk weren. We zullen vaker vragen om de naam van de opdrachtgever en dat desnoods ook controleren.

Dat doen we niet voor de lol. Met name fotografen geven regelmatig aan dat er te veel collega’s langs de lijn zitten en dat het steeds moeilijker wordt een boterham te verdienen. Dat vraagt om scherpere controle. En ook clubs vinden het vervelend dat mensen met een NSP-kaart achteraf gezien geen aantoonbare reden voor hun aanwezigheid hadden.

De echte professionals zullen dat beleid begrijpen en onderschrijven. Wie daar moeite mee heeft, moet misschien maar eens nadenken of in 2019 een NSP-kaart nog wel noodzakelijk is. Want kwaliteit overwint altijd.

 

GERARD DEN ELT
Algemeen secretaris NSP