SCHOT VOOR DE BOEG

Aandacht voor sporthistorie svp

Vorige week maandag zat ik in Nationaal Sportcentrum Papendal aan tafel met een blinde man van 85 jaren oud, de naam: Ton Bijkerk. Hij is grondlegger en ontwikkelaar van de olympische geschiedschrijving in Nederland. Bijkerk wist sinds 1960 alle olympiërs uit dit land (sinds 1900) te achterhalen en met geboortedatum (eventueel sterfdatum), woonplaats, vaak beroep en behaald resultaat onder te brengen in zijn standaardwerk Olympisch Oranje.

Elke sportjournalist zou dat boek van 600 pagina’s in de kast horen te hebben. Dat is vaak niet zo, want de verkoop heeft de uitgever dermate ontmoedigd dat de volgende editie niet meer zal worden gedrukt. De olympiërs van 2014 en 2016 zullen zichzelf niet meer terugvinden in de kloeke Bijkerk-bijbel. Helaas pindakaas, zou mijn vader zeggen.

Hoe dan ook, op zo’n middag in Arnhem ontwaar je de wankele basis van de Nederlandse geschiedschrijving op sportgebied. Richard Schoonderwoert van NOC*NSF, een fervent waterpoloschrijver, gaat 2016 afronden voor de website van het nationaal Olympisch comité, maar hij zal veel in zijn vrije tijd moeten doen. Er is geen budget bij het NOC voor het bijhouden van dit megakarwei.

Hoofd communicatie Geert Slot (van hetzelfde NOC*NSF) verklaarde die maandag dat zo’n geldsom er hoorde te komen, maar hij zei ook niet te weten wanneer dat zo ver zal zijn. Nederlanders zijn nogal zuinig aangelegd. Het Sportmuseum Olympion van Lelystad is al overleden. De boeken van Bijkerk, 3500 stuks, zijn nu ondergebracht in de Hogeschool van Amsterdam, in de buitenwijk Geuzenveld. Het zou natuurlijk allemaal terug te vinden moeten zijn in het Olympisch Stadion, met De Kuip de enige historische sportplek in Nederland.

Enfin uit die troosteloze maandag met zijn NOC*NSF-vergadering en een artikel van mijn hand in de Volkskrant over de elf olympiërs van 1956 die in Boedapest als helden werden ontvangen kwam zomaar een kleine reactie op gang. Moeten wij niet eens actie ondernemen, schreef John van Vliet, tv-commentator maar dit jaar vooral de perschef van de olympische ploeg in Rio.

Dit mailde Van Vliet: Kunnen we niet eens in een gezamenlijke poging met onze sterk vergrijzende beroepsgroep met een aantal collega's bijeen komen en zien of we het in ieder geval in eerste instantie inhoudelijk op peil kunnen houden. Alleen al jouw opmerking dat NL naast Noorwegen het enige land is (was mij onbekend) waar het up to date is zou een aansporing moeten zijn om deze positie vast te houden. Er is volgens mij van 'onze' generatie een behoorlijke groep collega's met veel olympische ervaring die daaraan kan bijdragen.

Ik wil collega John niet tegenspreken. Sterker nog: ik ben ervoor om een ronde tafel in te richten in het nieuwe jaar met kandidaat-correspondenten (uit alle 28 olympische sporten) en mannen/vrouwen die voor de sportgeschiedenis hun hart op de goede plaats hebben. Marjet Derks, de hoogleraar, zal erbij moeten zijn, net als Jurryt van de Vooren, Chris Konings, Jos van Kuijeren, Alex Dumas, Matty Verkamman, Sytze de Boer en tal van anderen die graag naar de historie kijken als de manier om het heden juist in te schalen.

In februari gaan we iets inrichten en gaan we bij gelegenheid nog een keer luisteren naar Bijkerk, de oud-marineman en ex-directeur van de sportdienst van Leeuwarden die zulk voornaam werk heeft verricht. We zullen er niet gemakkelijk tussen komen bij de man die in Rio door een vaatprobleem in één nacht tijd het zicht in beide ogen verloor. Ton, moet U weten, is nogal eigenwijs en ook ijdel. Zo zei hij vorige week maandag tegen de geduldig luisterende Richard Schoonderwoert: ‘Weet je wat jij eens zou moeten doen, beste Richard? Een boek over mijn leven schrijven want ik heb een bijzonder leven gehad.’

John Volkers
Vice-voorzitter NSP