SCHOT VOOR DE BOEG

Pijnverzachtende zalf

 

Alsof het afgesproken werk was brachten AD en de Volkskrant afgelopen zaterdag liefdevol pijnverzachtende zalf aan op de schrijnende wond die de nationale voetbalcrisis heeft geslagen bij de liefhebbers. Twee columns met min of meer dezelfde strekking: stop met doemdenken; we hebben een land met een geweldige infrastructuur als het om voetbal gaat; het komt ooit wel weer goed.

 

Sjoerd Mossou toonde zich in het AD een onvervalste romanticus die concludeerde dat Nederlandse voetbalvelden vanuit de trein gezien op hun mooist zijn. Ik citeer: ,,Een bal in de lucht. Een verlaten kantine in de mist. … Welke klassieke dorpsclub doemt hier op tussen de koeien? … Wie depressief wordt van onze uitzichtloze voetbalcrisis, zou vanmiddag even lekker de trein moeten nemen. Vergeet het gezanik, over onze vastgeroeste jeugdopleiding, over het gebrek aan geld, over onze worstelende clubs, over het zo kleurloze Nederlands Elftal, over alle zorgen en problemen.”

 

En de slotwoorden van Paul Onkenhout in de Volkskrant luidden: ,,Nederland is een voetballand. Het land is ervan doordrenkt. Meer dan een miljoen mensen voetballen. De infrastructuur is fantastisch. Er zal veel werk moeten worden verzet, maar het komt goed. Daar hoeft niemand aan te twijfelen – ook de ondergangsdenkers niet. Kop op jongens.”

 

Het is bijzonder om te merken dat er in tijden van crisis ineens gezaghebbende collega’s zijn die het even hebben gehad met het azijnpissen, die voor het moment geen zin hebben om mee te lopen in de begrafenisstoet, die alle alarmerende cijfers en feiten laten voor wat ze zijn en simpelweg hun hart laten spreken. Vanuit de gedachte dat zelfs in de woestijn de mooiste bloemen de kop opsteken.

 

Als geboren optimist kan ik dat alleen maar toejuichen, zo’n tegengeluid. Nog maar enkele jaren geleden was het in mijn werkomgeving, de wielersport, bon ton om te roepen dat het nooit meer wat zou worden met onze coureurs. Er deugde niets van de opleiding, de jonge talenten werden gepamperd, de bond blonk niet uit in het maken van beleid en onze toppers waren niet hongerig, niet streetwise genoeg om de concurrentie met de buitenlanders aan te kunnen. Leg die kritiek eens even naast de vele analyses die zijn gemaakt over ons zieltogende voetbal, en je komt opmerkelijk veel overeenkomsten tegen.

 

In het wielrennen is het wonder geschied. Daar rijden de Nederlandse mannen en vrouwen internationaal de stenen uit de straat. En om eerlijk te zijn, zo wonderbaarlijk is dat niet. Kijk eens wat verder terug in de sportgeschiedenis, in elke discipline kom je ups en downs tegen, hoge toppen en diepe dalen. Het leven bestaat nu eenmaal uit golfbewegingen, hoe moeilijk dat ook te accepteren is door iedereen die controle wil hebben over zijn bestaan.

 

Wat in mijn ogen allerminst wil zeggen dat er niet kritisch hoeft te worden gekeken naar vastgelopen structuren, naar gemaakte fouten, naar een verkeerde mentaliteit bij de vedetten. Streven naar perfectie hoort immers bij topsport, maar zo af en toe is het best zinnig om te concluderen dat we het als sportliefhebber verdomd goed hebben in dit land.

 

 

Gio Lippens

Voorzitter NSP