SCHOT VOOR DE BOEG

Nepnieuws

Een paar weken geleden volgde ik op een rustig moment een Twitter-stormpje tussen aanhangers van Metro-columniste Ebru Umar (die ik niet lees) en de redactie van de website van LINDA (die ik eveneens niet lees). LINDA had blijkbaar de kop boven een column van Umar veranderd en haar - op basis van die verandering - beschuldigd van racisme ten opzichte van Sylvana Simons.

Zo’n Twitter-storm gaat meestal direct liggen zodra de telefoon uitgaat en dus was ik de hele discussie al spoedig vergeten. Ook de dagen erna las ik er niks meer over; althans het is me niet opgevallen. Nepnieuws went immers snel.  

Dat Donald Trump deze week al een jaar lang de bewoner van het Witte Huis is, was voor veel kranten reden om het fenomeen Trump weer eens uitgebreid te belichten en uiteraard kwam ook zijn moeizame verhouding met de media aan bod. Zelf reikte hij onlangs de  'fake news awards' uit met CNN, de Washington Post en - vooral - de New York Times als glorieuze winnaars. Aan de andere kant berichtte de Washington Post dat president Trump het afgelopen jaar gemiddeld per dag een kleine 10 leugens of ‘kleine onwaarheden’ de wereld in heeft gestuurd.

Beschuldigingen van partijdigheid - iets wat de Trump aanhang voortdurend doet -  zijn in de sportjournalistiek al bijna zo oud als ons vak zelf. Zeker tv-commentatoren hebben daar voortdurend mee te maken. Hun woorden worden op een goudschaaltje gelegd en gewogen. Het is iets waar wij mee hebben leren leven. En dat geldt ook voor het omgaan met ‘nep nieuws’.

Vooral als de transfermarkt open is, worden journalisten van alle kanten bestookt met informatie die soms waar - maar meestal onwaar - blijkt te zijn. De Engelse media hebben er een apart verdienmodel van gemaakt. De voetbal-gossip pagina’s op de websites worden zelfs veel beter bekeken dan andere info.

Toch zou het misschien verstandig zijn om één bron van - gegarandeerd - nepnieuws voortaan te mijden: advocaten. Vooraf weten we immers zeker dat deze ‘bronnen’ maar één belang hebben: dat van hun cliënten. En meer-en-meer maken ze daarbij gebruik van de gretigheid van de media die - wat mij betreft - op hun beurt veel te weinig melding maken van het feit dat wat zo’n advocaat zegt,  per definitie maar één kant van het verhaal is.

Zo’n letselschadeadvocaat die in de in-en-in trieste affaire Nouri op prime-time tv ongestoord zijn verhaal mocht doen, was een staaltje beschamende journalistiek.

Ik ben me de afgelopen tijd toch al steeds meer gaan storen aan al die advocaten die in al die tv-talkshows ‘hun waarheid’ mogen vertellen. Niet om rechters te overtuigen, maar alleen om de publieke opinie te beïnvloeden. En als hun verhaal de dag erop ook nog eens in de verschillende krantenkolommen terug te vinden zijn, dan is dat extra winst.

Het zou goed zijn als wij media ons hiervan meer bewust zouden zijn en al die propaganda-praatjes onder een vergrootglas zouden leggen. Of - beter nog - deze praatjes zouden negeren totdat ze in een rechtszaal worden uitgesproken. Want daar horen ze thuis; daar kan worden bekeken wat al die verhalen nu eigenlijk waard zijn.

Voor 2018 hoop ik dan ook op een (media) wereld zonder babbelende advocaten…. Zou dat geen mooi voornemen zijn?

JAN HERMEN DE BRUIJN

Bestuurslid NSP