Nieuws

올림픽 스케이트장 / EVENEMENT

Of het volgen van een olympisch schaatstoernooi geen saaie aangelegenheid is, wilde iemand laatst van me weten. Lang hoefde ik niet over het antwoord na te denken. Akkoord, ik moet ook in Pyeongchang (of beter: Gangneung) de eerste schaatser nog tegenkomen die aan het einde van het rechte stuk bij wijze van surprise rechts- in plaats van linksom gaat. Toch zou ik de eerste anderhalve week op deze Zuid-Koreaanse schaatsbaan uiterst verrassend willen noemen. Nee, luidde dus het antwoord.

Het schrijvende smaldeel van de schaatsequipe van De Telegraaf, die verder bestaat uit olympisch debutant Nick Tol en huisfotograaf René Bouwman, verblijft deze maand aan het strand ten zuiden van de stad. De werkdag wordt steevast aangevangen met een cappu (vrij naar Jaap Stalenburg) met uitzicht op zee. Via één enkele klik op Kakao T, een Zuid-Koreaanse taxi-app die als de mooiste uitvinding sinds de korte broek mag worden beschouwd, laten we ons vervolgens geriefelijk naar de Gangneung Science Oval rijden. Met de dagelijkse overhandiging van het briefje met daarop de tekst  올림픽 스케이트장 begint het dagelijkse avontuur. Want weet deze chauffeur de olympische ijsbaan te vinden of zet hij koers richting Seoel?

De alom aanwezige vijf ringen blijken in Gangneung allesbehalve de haard van een fikse uitbraak van olympische koorts. Mensen met een accreditatie om de nek worden in een van de tienduizenden koffietentjes aangestaard als buitenaardse wezens die zojuist uit hun UFO zijn gestapt. Converseren met de lokale bevolking gaat slechts met handen en voeten. Of liever: Google Translate en GeniusTalk. Bepaald geen wijze van communiceren die uitnodigt tot een diepgaand gesprek over de kansen van de Zuid-Koreaanse favoriet Lee Seung-hoon op de massastart.

Eenmaal aangekomen bij de schaatsbaan wacht de tweede verrassing van de dag. Want waar staan vandaag de wegversperringen? In de week voorafgaande aan de Spelen was de weg naar de Oval normaal begaanbaar. Daags voor de openingsceremonie bleek de ingang veranderd in een militaire zone. Zenuwachtige soldaten hielden alle auto’s zonder sticker tegen. Taxichauffeurs die de roadblocks via de stoep omzeilden en lachend hun weg vervolgden, werd evenwel geen strobreed in de weg gelegd.

Ook de persoonscontroles zijn een dagelijkse verwondering. De eerste dagen moest het journaille ter linkerzijde van de weg ter controle door een tent. Zaterdag bleek deze evenwel gesloten en werd het peloton mediavertegenwoordigers als makke schapen naar een houten keet aan de overkant van de straat gedirigeerd om door de scan te gaan.

Telegraaf-journalist Tijmen Lensink moet zich aan de security onderwerpen. (Foto: Luuk Blijboom)

De vraag waarom we ons daar ineens moesten laten fouilleren, werd in alle eerlijkheid beantwoord. ‘Boss says so.’ Wie zich maandag in de keet meldde, werd echter onverbiddelijk weggestuurd. Journalisten dienden zich te melden aan de tent aan gene zijde van de straat. Wisten we dat na al die dagen nou nog niet?

Het jassenprotocol is eveneens een tombola. Omwille van de veiligheid dienen persvertegenwoordigers zich bij het fouilleren van hun jas te ontdoen, ongeacht de temperatuur van de buitenlucht. Regels zijn nu eenmaal regels. De militairen (de vervangers van de vrijwilligers die na het neerslaan van het Norovirus  terug zijn op hun post) zijn onverbiddelijk. Maar wie bij 15 graden onder nul resoluut weigert zijn jas uit te trekken onder het mom dat het daarvoor veel te koud is, krijgt een goedkeurend duimpje van diezelfde militairen. Je zou wel gek zijn om onze orders uit te voeren onder deze omstandigheden, leken ze er mee te willen zeggen. Inmiddels mag iedereen zijn jas weer gewoon aanhouden bij het fouilleren. Voor zolang het duurt, tenminste.

Van huis meegebrachte etenswaren, ook zo’n loterij. De ene dag mag een flesje cola het stadion in worden genomen. De andere dag verdwijnt het in een grote container. Voor Sprite gelden – uiteraard! - andere regels. Die mag altijd naar binnen, omdat het immers een ‘olympic drink’ is. Overigens valt Coca Cola als sponsor van het IOC in diezelfde categorie. Desalniettemin behoort dat tot de producten van de zwarte lijst. Logisch toch?

Wie de hindernisbaan overleeft en het stadion betreedt, stuit op dezelfde surprises. De deur die de ene dag open is, zit de volgende in het slot. Hekjes, afzetlinten, borden met verboden toegang – het is telkens een verrassing waar ze nu weer staan.

Drukte in de mixed zone in de catacomben van het ijsstadion. (Foto: Luuk Blijboom)

De mixed zone in de catacomben van het ijsstadion, ook zoiets. In het openingsweekeinde zochten journalisten uit alle hoeken van het ondermaanse daar een eigen plekje uit om hun uitgeschaatste landgenoten op te vangen. Het bleek een mate van vrijpostigheid waar de organisatie niet van gediend was. Eigen initiatief is ook in deze hoek van Azië immers een doodzonde. Dus werden er maandag vrijwilligers opgetrommeld die, gewapend met plakband en schaar, in allerijl A4’tjes met de letters NED, CAN, JAP en GER op de hekken plakten. En waag het niet elders te gaan staan.

Het zijn, kortom, verwarrende tijden in de Gangneung Science Oval. Gelukkig blijken er op de eerste twee dagen van de 23e Winterspelen toch nog vastigheden in het leven te bestaan. Net als vier jaar geleden in Sotsji het geval was, staat er ook in Gangneung aan het einde van de dag steevast een Nederlander op de hoogste trede het podium. Sommige zaken veranderen op de Spelen nu eenmaal nooit.

 

LUUK BLIJBOOM

De Telegraaf