Nieuws

Boek 'Het Beest, het wielerleven van Lieuwe Westra'

In het boek ‘Het Beest, het wielerleven van Lieuwe Westra’ vertelt de Friese wielrenner uitvoerig over zowel zijn depressie als gebruik van cortisonen. Het boek is geschreven door freelance-journalist Thomas Sijtsma. Over zijn depressie sprak Lieuwe Westra vorig jaar al uitgebreid; over zijn (onbestraft gebleven) doping-overtredingen nog niet.

Westra geeft in het boek toe cortisonen te hebben gebruikt, een in het wielrennen verboden stresshormoon dat het lichaam helpt de pijngrens te verleggen. Westra liep nooit tegen de lamp omdat hij gedekt werd door een medisch attest, verstrekt door de ploegarts.

Westra: ,,Het medisch attest kreeg ik vaak met een geveinsde blessure, bijvoorbeeld een ontsteking in de knie. Het loonde die jaren om een blessure aan de knie te faken. Volgens het rennersboekje liep ik al jaren rond met knieproblemen. Ik vind dat ik het verhaal over de cortisoneninjecties open kan vertellen, omdat ik niet het gevoel heb dat ik echt iets fout heb gedaan.”

Westra reed als profrenner voor de  Nederlandse ploeg Vacansoleil en Astana uit Kazachstan. ,,Ik spoot het in mijn eigen lijf om harder te fietsen, om prijzen te pakken, om complimenten in ontvangst nemen'', vertelt Westra aan auteur Thomas Sijtsma.

Openhartig is Westra in het boek ook over zijn alcoholgebruik en over zijn depressies. Westra: ,,Het patroon leek enigszins op het patroon uit mijn gabberleven. In de nacht me overgeven aan alle beschikbare genotsmiddelen, overdag slapen. Ik was volledig destructief bezig. Ik kon mezelf kapotmaken, of het nou met drank, drugs of wielrennen was. Ik ging altijd tot het uiterste, mijn hele leven lang. Mijn familie was het helemaal zat. Ze kregen amper contact met mij en vreesden in januari opnieuw voor mijn leven. Mijn broer dacht meerdere malen dat ik mezelf van kant had gemaakt. Dat deed me weinig. Ik leefde op een cocktail van drank en medicijnen. Het ging helemaal mis. Dit waren de zwartste dagen uit mijn leven. De drank en de katers maakten het gevoel nog veel erger. Ik had mezelf verloren. Ik ging kapot. Zonder hulp zou het snel mis gaan. Mijn vriendin Ingrid was mijn redding.”