SCHOT VOOR DE BOEG

Wondervoetbalkinderen!

De Ghanese Pelé werd Nii Lamptey genoemd, de man die veertien profclubs versleet, waaronder Anderlecht, PSV, Aston Villa, Coventry FC en nog een handvol bijzonder exotische namen van clubs in Argentinië, Portugal, China en Turkije. Ik moest via Wikipedia echt even opzoeken wat dit illustere wondervoetbalkind tegenwoordig uitspookt. Pelé werd hij immers nooit, zelfs niet in Ghana.  

Nii Lamptey beheert tegenwoordig behalve een school, bestaande uit een crèche, kleuterschool en lagere school, ook een veeboerderij met 300 koeien, als we de nijvere feitenzoekers van Wikipedia mogen geloven. En in zijn vrije tijd is hij assistent-coach van de Ghanese eersteklasser Eleven Wise uit Sekondi-Takoradi, een havenstad en qua inwoners de derde van dit Afrikaanse land.

En ik gooi nog maar eens een naam in de groep: Fandi Ahmad, ooit de  Singaporese regenmaker van FC Groningen, wiens voetballoopbaan ondanks de hype geen donderbuien ontketende, hooguit in Singapore en Maleisië. 

Ik spreek met opzet van wondervoetbalkinderen, hoewel het correcte Nederlands vanzelfsprekend voetbalwonderkinderen is. Maar door deze verhaspeling kan ik beter de relatie leggen met de wonderlijke manier waarop het voetbal met zijn talenten omgaat.

Doen recente ‘supertalenten’ als Riechedly Bazoer en Richairo Živković nog een belletje rinkelen? Ook dat waren spelers die in de media de hemel in werden geprezen. Nu moeten deze jonge talenten knokken om hun aanzien als zodanig te behouden.

Ismail Aissati, ook zo’n beoogde topper. Speelt nu op het tweede niveau in Turkije, in de vergetelheid dus voor de mainstream media.

De recente opmars van Frenkie de Jong is natuurlijk de aanleiding voor dit epistel. Henk Hoijtink schreef over hem, afgelopen zaterdag in Trouw. Citaat: ,,Ik ga op eieren lopen. Ik ga een stukje over Frenkie de Jong schrijven.’’ De Sportjournalist van het Jaar verontschuldigt zich aan het eind van zijn overpeinzingen; 600 woorden in een column over het Ajax-talent, dat is meer dan genoeg en eigenlijk te veel. Vooral ook voor de speler zelf. Hij gunt de moeilijk aan een positie te binden jongeling rust, zodat hij zonder druk van buitenaf kan rijpen en zijn talent tot wasdom kan laten komen.   

Een verslaggever van de Telegraaf vroeg hem afgelopen weekeinde naar de vergelijking met Johan Cruijff, die hier en daar klinkt. De Jong reageerde op nuchtere wijze, noemde Cruijff een van de beste spelers ooit en antwoordde dat hij daar ,,echt bij lange na niet in de buurt komt.’’ Goed teken: Frenkie de Jong somde in dat interview een hele reeks verbeterpunten op, van scoren tot de scherpte van zijn schot, hij wil iets meer de diepte in het spel leren zien en zijn lange pass verbeteren.

In de Volkskrant liet hij weten alle aandacht wel grappig te vinden, ,,maar zo overdreven allemaal.’’

En dat is het inderdaad. Frenkie de Jong is een leuke, talentvolle voetballer met potentie. Zoals ooit Lamptey, Bazoer, Živković en Fandi Ahmad dat waren.

Je gunt zo’n knul als De Jong de komende weken een paar sterke wedstrijden in de Champions League. Sterker nog: je gunt hem een mooie loopbaan die tot eer van het Nederlandse voetbal strekt. Want weinig is erger dan verschrompeld voetbaltalent.

GERARD DEN ELT   

Algemeen secretaris NSP