IN DE SPO(®)TLIGHT

Vroeger journalist, nu organisator van bokswedstrijden

Daar zat-ie dan. Pal aan de boksring, de kennersblik gericht op niet altijd even afgetrainde vuistschermers uit alle windstreken van het ondermaanse die voor zijn neus als molenwieken liepen te maaien. Je brood verdienen als bokspromotor is anno 2016 synoniem aan genoegen nemen met een boterham met tevredenheid. Vertel Hans de Bruijn wat.

Oudere collega’s kennen de goedlachse oud-journalist van het Algemeen Dagblad als de onvermoeibare primeurjager die in de laatste decennia van de vorige eeuw menig vakbroeder de stuipen op het lijf joeg. Met zijn karakteristieke, bulderende lach kwam hij aan het einde van zo’n middag waarop schaatsers schier oneindig hun rondjes draaiden of motorcoureurs de gashendel naar believen hadden opengetrokken de perszaal binnenstormen. ,,Zei je dat er hier niets valt te halen? Nou, dan heb ik nieuws voor je!’’

Menigmaal moet hij in zijn vuistje hebben gelachen bij de gedachte dat zijn collega’s de maandag daarop vergeefs naar het AD grepen om te kijken wat ze nu weer hadden gemist. Sinds enige tijd heeft hij echter een nieuwe roeping. Mister Brown, de naam waaronder hij in buitenlandse hotels gemakshalve incheckte, verdient namelijk vandaag de dag zijn geld als organisator van boksgala’s. De Ben Bril Memorial, dat maandag in Carré het tweede lustrum vierde, is De Bruijns fraaiste visitekaartje.

Met de lach waar hij patent op heeft vertelde de Gouwenaar maandag dat het jaarlijks terugkerende boksfestijn aan de boorden van de Amstel een kwestie van touwtjes aan elkaar knopen is. ,,Vroeger verkocht ik in de winter kerstbomen. Daar hield ik aanzienlijk meer aan over, kan ik je verzekeren.’’

Schraalhans is keukenmeester in het Nederlandse boksen, zo leerde een snelle blik op het affiche vooraf al. De tijd dat illustere namen als Rudi Lubbers, Rudy Koopmans, Alex Blanchard, ‘Fast’ Eddy Smulders, Don Diego Poeder en Regilio Tuur volle zaken trokken, behoort tot het verleden. Sportjournalisten met een welhaast nostalgische hang naar een mooi verhaal over pugilisten die opponenten neerkrijgen met een welgemikte tik op de plexus, komen al sinds heugenis niet meer aan hun trekken. Het aanschouwen van partijen van anonieme vuistschermers uit de categorie Astrando Arduin, Gino Fonseca, Rivo Slory en Josemir Poulino wakkert de hunkering naar vervlogen tijden alleen maar aan.

Niet geheel toevallig redde uitgerekend het hoegenaamd zwakke geslacht De Bruijns avond. Dat vrouwenpartijen voor toeschouwers allang niet meer te boek staan als uitgelezen moment voor het legen van de blaas of het stiekem opsteken van een sigaretje bij de ingang, bewees Jessica Belder. De Amsterdamse penoze, of wat daar voor door moet gaan, begroette haar Europese titel in het superbantamgewicht met luid gejuich. Voor even lieten ze de plakken bremzoute ossenworst en blokjes zwetende kaas op hun VIP-tafel onaangeroerd en genoten ze van een partij die oude tijden even leek te doen herleven.

De primitieve aanblik van twee vrouwen die elkaar tegen het canvas proberen te slaan, wakkerde tien ronden lang die ouderwets onweerstaanbare sensatie aan die boksen nu eenmaal met zich meebrengt. Zeker bij de journalisten die het voorrecht hadden recht tegenover De Bruijn aan de ring te mogen zitten.

Vanaf 22 december is hetzelfde Carré het decor van een voorstelling van geheel andere aard, het wereldkerstcircus. Misschien dat De Bruijn tegen die tijd opnieuw wordt opgetrommeld. Hij is immers de man die op bestelling alles kan leveren. Of het nou boksers zijn of kerstbomen.

Luuk Blijboom