SCHOT VOOR DE BOEG

SPEK EN BONEN

In de schaduw van de aanstaande titel van Feyenoord in de Eredivisie, komt ook het Jupiler League-seizoen bijna ten einde. VVV-Venlo verzekerde zich al van het kampioenschap en dus promotie, maar het meest opvallende zijn de hoge klasseringen van Jong Ajax en Jong PSV. De Amsterdammers gaan vrijdag in een onderling duel met SC Cambuur uitmaken wie van hen dit seizoen als nummer twee eindigt en Jong PSV weet voorafgaand aan de laatste speelronde al dat het vierde zal blijven.

Dat is van beide ‘Jong’-teams ronduit knap, in de wetenschap dat Jong Ajax en Jong PSV in de voorgaande seizoenen in deze competitie nooit verder kwamen dan de middenmoot. Deze jaargang is dat anders. Jong PSV stond zelfs lange tijd bovenaan.  

Toch is het goed dat Jong PSV geen kampioen werd, want de geloofwaardigheid van de Jupiler League stond al genoeg onder druk. Bijvoorbeeld bij fans van tegenstanders van de ‘Jong’-teams; zij zagen hun ploeg vaak op een ogenschijnlijk trainingsveld voetballen voor een paar honderd man publiek en nog verliezen ook. Bij trainers en spelers van tegenstanders; bij hen viel meer dan eens het woord competitievervalsing, omdat Jong PSV en Jong Ajax (en in mindere mate Jong FC Utrecht) de ene week een eredivisiewaardig team opstelden en de andere week een op papier beduidend minder sterke formatie.

Jong Ajax-trainer Marcel Keizer wierp recent tegen dat juist die vlieger dit seizoen niet op ging omdat zijn ploeg in vrijwel alle wedstrijden moeilijk te kloppen bleek. Goed punt, maar daarmee zijn de tegenargumenten niet ineens van tafel.

Want ook vanuit journalistiek oogpunt is er het nodige aan te merken op een Jupiler League met beloftenteams van Eredivisieclubs daarin. Een basisvoorwaarde om een competitie voor lezers en tv-kijkers aantrekkelijk te maken, is een eenduidige competitieopzet en simpel uit te leggen spelregels. Dezelfde rechten voor alle teams. Maar Jong Ajax, Jong PSV en Jong Utrecht mogen niet promoveren en konden daardoor ook geen nacompetitie-deelname afdwingen via een periodetitel of een hoge eindklassering.

Rond de ontknoping van iedere periode moest daarom door ons journalisten telkens weer uitgelegd worden wat de gevolgen zouden zijn als Jong PSV of Jong Ajax onverhoopt die periode zou winnen. Of tweede zou worden achter een team dat al een periode gewonnen had - dan werd het nog complexer.

Zeker, voor spelers als Donny van de Beek, Abdelhak Nouri, Justin Kluivert, Matthijs de Ligt (allen Jong Ajax), Sam Lammers en Steven Bergwijn (beiden Jong PSV) leverde het spelen in de fysieke Jupiler League een hoop positiefs op. Zij kropen daardoor dichter naar het niveau van het eerste elftal, waar zij ook al geregeld speelminuten maakten. Ajax en PSV zijn dan ook blij met deze opzet.

Voor de meeste andere clubs voelt het vooral als oneerlijke concurrentie van teams die voor spek en bonen meedoen, maar hen ondertussen wel de voet dwars kunnen zetten. Zo zien de fans van de traditionele Jupiler League-clubs dat ook. Zij zullen uiteindelijk afhaken en de competitie zal steeds minder serieus genomen worden.

Door de promotie van Jong AZ (kampioen van de Tweede Divisie) komt het aantal beloftenteams in de Jupiler League komend seizoen zelfs op vier. Dat zal niet direct de doodsteek zijn, maar het wordt wel hoog tijd dat er wordt nagedacht over een breder gedragen oplossing. Het toevoegen van een nóg een beloftenteam is dat in elk geval niet.

Daan Smink

Bestuurslid NSP