SCHOT VOOR DE BOEG

Zorgen over Qatar

Twee keer was ik er. In Qatar. Één keer in verband met de jaarvergadering van de AIPS en één keer met de gehele AIPS voetbalcommissie. En laat ik er meteen bij zeggen, dat laatste bezoek was op uitnodiging van het organisatiecomité van het WK 2022.

Twee keer was ik er. In Qatar. Één keer in verband met de jaarvergadering van de AIPS en één keer met de gehele AIPS voetbalcommissie. En laat ik er meteen bij zeggen, dat laatste bezoek was op uitnodiging van het organisatiecomité van het WK 2022.
Vanaf het begin was ik geïntrigeerd door de waanzinnige ontwikkeling die het land had doorgemaakt. Tussen 2006 en 2010 leek Doha wel een andere stad geworden met een totaal nieuwe skyline. Alleen de Corniche was onveranderd gebleven. Nog steeds draaiden de Qatari’s avonds, als het donker en een beetje koel was geworden, hun doelloze rondjes over hun imponerende strandweg. Zien en gezien worden in hun immens grote SUV’s leek mij het enige doel.
Je mag het al jaren eigenlijk niet zeggen, maar ik was daar in Qatar best een beetje onder de indruk van hun plannen die ze een paar maanden voordat ze inderdaad het WK kregen toegewezen, uitgebreid presenteerden aan een FIFA-onderzoekscommissie. Een aantal van die leden die destijds aandachtig luisterden, is inmiddels tegen flink wat verschillende lampen aangelopen en uit de ‘FIFA-familie’ verbannen. En dus is het niet onwaarschijnlijk dat Qatar de WK-organisatie alleen maar te danken heeft aan het uitdelen van forse steekpenningen, want een voor de hand liggende keuze was het niet.
Ook destijds vond ik het land verschroeiend heet; het loopje van vliegveld naar taxi leek al op een wandeling door een gloeiende oven. Maar dáár – zo bleek uit een demonstratie – had Qatar iets op gevonden. Gebruik makend van het simpele principe dat koude lucht zwaarder is dan warme lucht, hadden ze in een stadion-zonder-dak een airconditioning systeem aangelegd dat daadwerkelijk werkte. Buiten het stadion was het 43 graden; erin slechts 19.
Ook het feit dat alle stadions die Qatar had laten ontwerpen uit losse modules bestaan, die na het WK in andere landen opnieuw zullen worden opgebouwd, leek me een sterke troef.  In de jaren na het WK van 2022 zullen vanuit Qatar geen foto’s van vervallen stadions te zien zijn, zoals ze nu al in Brazilië kunnen worden gemaakt. Op één nationaal stadion na, wordt alles na het WK weer afgebroken en op kosten van het organisatiecomité in verschillende Afrikaanse landen weer opgebouwd.
Zoals een kritische pers betaamt is er sinds december 2010, toen Qatar in een ijskoud Zürich de organisatie kreeg toegewezen, vooral aandacht geweest voor de negatieve kanten van de keuze. Aan de mogelijke omkoping, de falende bestuurders, de onverantwoord grote hitte en de – volgens rapporten – mogelijk wel duizend doden onder migrantenwerkers, die er bij de bouw van de stadions gevallen zouden zijn.
Zoals verwacht mocht worden, heeft de FIFA zich van al die negatieve rapporten nooit veel aangetrokken, zeker niet als het om politieke druk ging. Alleen de ‘eigen’ medische commissie kreeg het voor elkaar gekregen dat Qatar het voornemen om het toernooi in de zomer te organiseren moest laten varen. Het vernuftige airconditioning systeem zoals dat in 2010 was gedemonstreerd is niet langer nodig, want in december varieert de temperatuur tussen de 23 en de 28 graden; aantrekkelijk voor spelers en toeschouwers.
Toen Rusland ruim drie jaar geleden het Krim schiereiland aan Oekraïne ontfutselde, reageerde een groot deel van de westerse wereld met strafmaatregelen en boycots. Waarschijnlijk is zelfs getracht om via de FIFA enige politieke druk uit te oefenen, want de organisatie van het WK 2018 zou op zich natuurlijk een uitstekend drukmiddel zijn. Maar zoals altijd bleef de FIFA doof voor westerse protesten; de wereldvoetbalbond doet nu eenmaal wat het zelf wil en weet al decennia lang dat westerse landen soms blaffen, maar nooit bijten.
Ik vraag me echter af wat er gaat gebeuren als de ruzie tussen Qatar en een fors aantal van haar buurlanden lang gaat duren en zelfs nog verder escaleert. Sinds begin juni hebben Saoedi Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten inclusief Dubai, Bahrein en een aantal andere landen de diplomatieke banden met het kleine Golfstaatje verbroken. De grenzen zijn dicht; het luchtruim gesloten. Inwoners worden uitgewezen, iedere vorm van handel is verboden.  
Het is een zorgelijke situatie. Natuurlijk voor de gehele Golf regio en de Verenigde Staten, die zowel in Saeudi Arabië als in Qatar een grote legerbasis hebben. Maar vanuit Zwitserland wordt de situatie door de FIFA bobo’s eveneens met de nodige zorg bekeken. Want veel meer dan in Zuid Afrika, Brazilië en Rusland het geval was en is, heeft Qatar haar buurlanden in 2022 nodig.
Hoe hard er ook in en rond Doha wordt gebouwd,  genoeg hotels om de honderdduizenden fans te herbergen heeft de stad (Qatar is eigenlijk Doha + woestijn) nu eenmaal niet. En ook is er in de stad niet genoeg te beleven om rondhangende fans weken lang te amuseren. De shopping malls zijn prachtig, maar iedere dag Armani gaat ook zo vervelen.
Vast staat dat zonder hulp van buurlanden een WK in Qatar niet mogelijk is. Bij de FIFA wordt Al Jazeera 24 uur per dag gemonitord, in afwachting van goed nieuws. Voordat de verhoudingen weer normaal kunnen worden, moet de zender volgens Saoedi Arabië verdwijnen. Maar Qatar wil daar niet aan en heeft de eis – samen met alle andere eisen trouwens – direct naast zich neergelegd. Als ‘rijkste land ter wereld’ kan Qatar de extra kosten die al die boycotmaatregelen met zich meebrengen, nu eenmaal makkelijk betalen.
De FIFA heeft heel wat minder tijd. Niet alleen zit de wereldvoetbalbond er totaal niet op te wachten om betrokken te worden bij een conflict tussen twee van haar rijkste leden, ook een eventuele vervanger voor Qatar heeft een flink aantal jaren nodig om de organisatie van een WK op verantwoorde wijze over te nemen.
Zorgen dus voor de FIFA-bobo’s die – tussen al die festiviteiten door  tijdens de Confederations Cup in Rusland -  al ernstig met elkaar hebben gesproken. Voorlopig zal men in Zürich willen afwachten en blijft men naar Al Jazeera kijken. Als de zender maar niet ‘op zwart’ gaat.
 
Jan Hermen de Bruijn
Bestuurslid NSP