Nieuws

Aan de bar in Milaan

Ik zag pas afgelopen week de oproep van Maarten Bax, gericht aan mensen die ooit Johan Cruijff hebben ontmoet. Als daar leuke verhalen aan vast zitten, of ze die dan willen opsturen.

 

Maarten gaat daar dan een boek van samenstellen. Ik twijfel of ik zal meedoen. Ik juich het van harte toe dat er eindelijk eens een boek over sport verschijnt, maar vroeg me af of de oproep ook aan de beroepsgroep is gericht. Ik weet het dus nog niet.

 

Bij het zien van de oproep gingen mijn gedachten onwillekeurig terug naar eind 1989.

 

Op weg naar de loting van het WK van 1990 in Rome deed ik Milaan aan. Barcelona speelde daar in de strijd om de Super Cup tegen AC Milan. Barça was Johan in die tijd, of eigenlijk nu nog. Bij Milan zaten Frank, Marco en Ruud. ,,Zitten wel een paar verhalen in’’, zei Leo van de Ruit, mijn toenmalige chef. Leo kreeg gelijk.

 

Ik weet nog goed hoe ik het exclusieve hotel (kon nog in die tijd) betrad, samen met Lex Muller (AD) en Paul Onkenhout. Of Paul destijds al van de Volkskrant was of nog GPD weet ik niet meer. Misschien kan hij dat zaterdag in zijn eveneens veelgelezen column even duidelijk maken.

 

Toen we uit de taxi stapten zag ik het al meteen. De selectie van Barcelona was er ook. Eenmaal bij de receptie stamelde ik tot de collega’s: dat betekent dat Johan hier ook zit. Lex, die al lange tijd meeliep, werd er amper koud of warm van. Paul en ik, jongens nog, waren in alle staten. Onze held zat in hetzelfde hotel. Als we geluk hadden zouden we nog een glimp van hem kunnen opvangen. Misschien wel even bij hem in de lift mogen staan.

 

,,Als jullie Johan willen spreken regel ik dat wel’’, zei Lex, die onze gedachten kennelijk las en zonder antwoord af te wachten al naar de receptie liep. Hij vroeg om het kamernummer van Cruijff en kreeg dat ook direct.

 

Als je tegenwoordig bij Hotel Huis ter Duin om het kamernummer van Fred Grim vraagt, wordt de bewaking opgeschroefd.

 

Lex draaide het nummer, terwijl wij ademloos toekeken.

 

,,Johan? Lex hier.’’

…..

,,Ja, ik heb geen ruimte morgen, maar de jonge jongens hier willen je even spreken.’’

…..

,,Oké. Bye.’’

 

,,Hij zit om drie uur voor jullie aan de bar, kan nog net even voor de training’’, zei Lex en liep achteloos naar de lift. Misschien kwam Lex zelf ook nog wel even. Maar ja, hij had weinig ruimte.

 

Om vijf voor drie stapten Paul en ik de lift in van verdieping 23, op weg naar de bar. Op zich was dat niet opzienbarend. Dat Johan daar ook zou komen, voor ons (!), was dat wel. ,,Hij komt vast niet’’, zei ik nog, ergens ter hoogte van verdieping twaalf.

 

Hij kwam wel, sterker nog, hij was er al. ,,Waar bleven jullie’’, zei hij. Volgens mij had Paul een pakje sigaretten meegenomen.

 

Johan nam er drie uur de tijd voor om ons te woord te staan.

Voor ons fascinerende verhalen uit zijn begintijd, de eerste jaren bij Oranje, zijn rode kaart. Wij dachten tegen de Joegoslaven, Johan dacht tegen de Tsjechen. Paul is op zijn kamer nog een boek gaan halen waar het instond. Johan had gelijk.

 

Meerdere malen kwam Tonny Bruins Slot vragen of Johan nu eindelijk eens meeging naar de training, maar hij bleef vertellen. Hij is later nog met een speciale auto achter de spelersbus aangereden.

 

Volgens mij vond Johan het wel leuk, twee jonge jongens, die gefascineerd waren door zijn verhalen, die misschien niet altijd ‘journalistiek verantwoord’ doorvroegen, maar wel dingen te horen kregen die we niet eerder hadden gehoord of gelezen.

 

 Ik heb Johan daarna nog enkele malen gesproken. Nooit meer zo lang. Maar hij nam altijd even de tijd, was altijd origineel en deed nooit moeilijk.

 

Als ik straks na een jaartje of veertig mijn loopbaan beëindig en iemand vraagt naar het mooiste moment, zou het best kunnen zijn dat het die middag was. Aan de bar in Milaan.

 

GERT LAMMERINK

Gert Lammerink (1962) schrijft deze wekelijkse column op persoonlijke titel. Hij werkt sinds 1988 bij het ANP, was in die periode twee keer chef sport, werkte daarnaast als algemeen eindredacteur en combineert tegenwoordig dat werk met sportverslaggeving. Hij deed verslag van vier Olympische Spelen (2002, 2004, 2006 en 2008). Daarnaast bezocht hij vele WKś voetbal (1990, 1994, 1998, 2010), EK’s voetbal (1992, 1996, 2000, 2008) en verder tal van titeltoernooien in het schaatsen, paardensport en judo.