Nieuws

The movies!

Rond de beslommeringen van de Champions League las ik een aardig verhaal met Daley Blind. Daarin werd nu eens niet gesproken van eigen spel spelen en vroeg druk zetten (of is het hoog druk zetten?), maar werd gesproken over de mooie tijden van weleer.
Hij draaide de videobanden van zijn vader nog vaak terug, vooral die van het seizoen dat Danny met Ajax de Champions League won. Ik ben onmiddellijk de film ook terug gaan draaien, zij het dan in figuurlijke zin.
Het jaar dat Ajax de Champions League won was ik er niet bij. Willem ‘deed’ Ajax dat seizoen, inclusief de finale in Wenen. We hadden eens een keertje geruild, Willem en ik.
Ik deed in die jaren Ajax, behalve dus net in dat ene jaar.

Mijn film gaat over het debuut van Louis van Gaal als coach, ik dacht met de wedstrijd Örebro uit. Dat ligt in Zweden en volgens mij is Willem daar nog nooit geweest. Het was de UEFA-beker, toen nog.
Een prachtig jaar, met drie extra ‘thuiswedstrijden’ in het mooie Düsseldorf, omdat Ajax door het staafincident (was ik ook bij!) even niet thuis mocht spelen. Met Henk Evenblij en Rob Hartog naar de Altstadt. Wat wil je nog meer als aankomend internationaal verslaggever.
Het eindigde met de finale tegen Torino, uit en thuis. Met thuis de winst in het Olympisch Stadion, zonder de zieke Dennis Bergkamp. Maar wel met Stefan Pettersson.
Mooie tijden ook het jaar ná Wenen. Opnieuw naar de finale van de Champions League, nu in Rome tegen Juventus. Ik herinner me dat we vooraf in een grasveldje op de bus lagen te wachten en dat Jack van Gelder zei dat we dit nooit meer zouden meemaken, twee keer achter elkaar met een Nederlandse club in de finale van de Champions League.
Dat klinkt nu als een zeer voor de hand liggende conclusie, maar ik weet niet of wij dat destijds allemaal al door hadden.
De mooiste film van mij ligt tussen beide finales in. Die van de finale om de wereldbeker in Tokyo. Ik denk dat Daley die ook nog wel eens afspeelt. Tegen het Braziliaanse Gremio schoot zijn vader de beslissende strafschop erin.
Na afloop stond ik met Jaap van Essen vlak voor de kleedkamer. Dat kon nog in die tijd. Gerard van der Lem kwam naar buiten en vroeg of wij de beker even wilden vasthouden. Hij moest even pissen dacht ik. Helaas bestonden er nog geen selfies, dus ik kon het niet vastleggen. Jaap had dat waarschijnlijk toch flauwekul gevonden.
Op de weg terug, met de selectie aan boord, werden we boven Moskou ingehaald door twee MIG’s. Er klopte naar verluidt iets niet met het vluchtnummer. We moesten rechtsomkeert maken. Acht uur na vertrek stonden we weer op het vliegveld in Tokio.
Na uren wachten was er een nieuwe piloot gevonden en aanvaardden we opnieuw de terugweg. Het werd feest in het vliegtuig, met tal van versnaperingen.
Collega Eddy Poelmann stak achterin leunend tegen de nooduitgang een sigaretje op. U mag hier niet roken, zeker niet bij de nooduitgang, meneer Poelmann, sprak een stewardess hem vermanend toe.
,,En u mag niet de verkeerde kant op vliegen’’, zei Eddy.
GERT LAMMERINK