SCHOT VOOR DE BOEG

Verandering van spijs doet niet altijd eten

Geregeld doet verandering van spijs eten. Althans, als de juiste ingrediënten worden gebruikt. Het nieuwe gerecht verwent dan de smaakpupillen. Maar wat als de juiste verhoudingen in het eten ontbreken? Dan blijkt terugvallen op het oude recept veelal de remedie.

Dafne Schippers kan erover meepraten. Tot begin 2017 werkte ze samen met Bart Bennema. Het was een succesvol pact. Onder hem werd ze als juniore wereld- en Europees kampioene op de zevenkamp en veroverde ze op de heptathlon ook WK-brons bij de senioren.

Als sprintster groeide ze bovendien onder hem uit tot een wereldster: wereldkampioene op de 200 meter en twee keer Europa’s beste plus vice-wereldkampioene op de 100 meter. En niet te vergeten: de zilveren medaille tijdens de Spelen in Rio de Janeiro op de 200 meter, als wonderbaarlijke wederopstanding na de door een mysterieuze liesblessure in mineur geëindigde 100 meter.

Je zou dus denken: never change a winning team.

In het na-olympische seizoen moest het daarentegen plots anders. Bennema werd na acht jaar ingeruild voor Rana Reider, de Amerikaanse ‘sprintgoeroe’ én trainer van hinkstapspringer Christian Taylor, die hij naar twee wereldtitels en olympisch goud had begeleid. Reider, op Papendal reeds ‘adviseur’ voor de Atletiekunie, Schippers én Bennema, werd bestempeld tot de man die Schippers wel even eeuwige roem zou gaan bezorgen.

Hij had zichzelf bij zijn komst als ‘de vriendelijke dictator’ omschreven. Perfectionisme koppelde hij aan hard werken, benadrukte hij. En, om het maar meteen gezegd te hebben: zijn wil was daarbij wet. Want: een atleet werd niet geacht na te denken, dat kon hij of zij wel aan hem overlaten. Die stelregel stond in schril contrast met de leidraad van Bennema: sparren.

De dwingelandij wreekte zich. Schippers won weliswaar aan spiermassa, maar verloor aan souplesse. Haar befaamde ‘tweede versnelling’ in de race verschrompelde tot een haperende acceleratie.

De prolongatie van de wereldtitel op de 200 meter in 2017 verbloemde aanvankelijk nog het verval. Kritiek op het functioneren van Reider werd vanuit het Schippers-kamp dan ook met venijn gepareerd. Want wee de journalist die het aandurfde commentaar te leveren: toorn was de repliek.

De goede verstaander wist wel beter. De lichaamstaal van Schippers was alleszeggend: de altijd resolute diva twijfelde aan zichzelf, het zelfvertrouwen was weggeëbd. De stelligheid waarmee ze Reider verdedigde, was slechts een pose en het pantser om haar onzekerheid te camoufleren.

Alleen: haar afkalvende tijden op de twee sprintonderdelen vertelden het ware verhaal. Wat was ze nou opgeschoten in dat eerste jaar? De ogenschijnlijke stagnatie was, bij nadere bestudering, achteruitgang geworden. Het hardlopen was bovendien van genieten tot afzien gedegradeerd, en trainen van willen in móeten uitgemond. Kortweg kwam het erop neer: Schippers – die als toneelspeelster het talent ontbeert – chagrijnig en de Atletiekunie ontevreden.

Haar EK-optreden afgelopen zomer bood de gewenste uitweg, de ontsnappingsroute waaraan niet meer te ontkomen viel. Schippers was, na een regeerperiode van drie jaar, plots niet meer Europa’s snelste. Een bijrol viel haar in Berlijn ten deel. En, naar de buitenwacht toe, suggereerde Schippers dat het niet erg was geweest in de show van de Britse Dina Asher-Smith te figureren. Onaangeraakt door het beroofde aureool van ongenaakbaarheid, iets wat duidelijk was gespeeld: Reider wist op dat moment dat zijn dagen waren geteld.

In het najaar koos hij dan ook voor de elegante aftocht. Privésores dwongen hem terug naar de Verenigde Staten te keren, luidde de officiële verklaring. Dat Schippers hem niet volgde, terwijl het in Florida als sprinter doorgaans goed toeven is, zei daarentegen alles over de verstoorde verstandhouding. 

Charles van Commenée, de kort daarna aangetreden hoofdcoach van de Atletiekunie, effende het pad voor een hernieuwde samenwerking tussen Schippers en Bennema. Het oud zeer, zeker bij de eerder afgedankte Bennema, bedekte hij met een pleister. En zie, zowaar: de liefde voor de sprint is bij haar weer opgebloeid, de (non-)verbale communicatie verraadt plezier en herwonnen zelfbewustzijn, terwijl de tempoverhoging in het laatste stuk naar de finish aan kracht lijkt te winnen.

Dat de sportieve honger is gevoed, biedt perspectief voor over anderhalf jaar: is olympisch goud nu écht in de maak? Het lijkt een illusie, maar: als in iemand een verrekte goede kok schuilt, is het Bart Bennema wel.

 

MARCO KNIPPEN