Nieuws

Tussen romantiek en realiteit

‘Een stukje magie is verdwenen’, zei ervaringsdeskundige Marco van Basten in De Kuip over de laatste stappen van Robin van Persie als voetbalprof. Het was bijzonder dat nog tijdens de wedstrijd de spelers van Feyenoord en ADO Den Haag een erehaag voor hem vormden. Haast verlegen boog hij het hoofd, alsof dit allemaal iets teveel eer was. Liever geen polonaise aan zijn lijf. Dat siert hem en stond bovendien haaks op de theatrale uitingen van de laatste maanden, waarin zelfs een alledaagse breedtepass door sommigen werd betiteld als een geschenk van God.

Niettemin verdient Van Persie natuurlijk een lofrede bij zijn afscheid. Collega Hans Klippus prees eerder op deze plaats de kunstenaarszoon uit de Rotterdamse Jaffadwarsstraat. Hij was net door de NSP uitgeroepen tot Sportpersoonlijkheid van het Jaar. Die avond raakten Willem Vissers en ik in gesprek met Van Persie. Zijn enthousiasme verraste me. Verderop wachtte een tv-camera, maar het protocol moest maar even wachten. Gloedvol stond de man met die grijze kuif en gekromde lange benen te vertellen over de vreugde die voetbal hem nog gaf en hoe lekker het voelt om vrij te zijn van spanning.

Mijn gedachten gingen zeventien jaar terug in de tijd. Ik heb Van Persie zien komen in 2002. Hij won de UEFA Cup op zijn achttiende. Ik was erbij toen Bert van Marwijk hem op het vliegtuig naar Nederland zette nadat hij zich in Istanboel van zijn koppigste kant had laten zien. Het weerbarstige talent kon fluiten naar het duel om de Europese Supercup met Real Madrid.

Ik zag hoe de invaller – veel te jong nog en te laat gekomen omdat hij zich verslapen had – een vrije trap opeiste die Pierre van Hooijdonk net wilde nemen. Maar later zag ik hem ook doorbreken in Oranje en weergaloos scoren op het WK in Duitsland tegen Ivoorkust – met een traptechniek die beter was dan die van Arie Haan in 1978.

In Engeland werd Van Persie een grote meneer. In Oranje tekende hij voor records en iconische momenten. Eigenlijk is zijn carrière een beetje als het leven zelf. Opgroeien, rebelleren, fouten maken en verstandig worden. Hij werd opgehemeld en afgebrand, verbannen naar het tweede of aangepakt door routiniers. Hij had in het begin slechte ervaringen met goudzoekers die allemaal zijn vriend wilden zijn. Daarover zei hij een keer tegen me: ‘Ik heb geleerd mensen te rangschikken.’

Gaandeweg kwam hij op zijn pad de juiste mensen tegen. Dennis Bergkamp werd zijn mentor, Arsène Wenger zijn voetbalvader, Marco van Basten zijn vriend. Toen hij een keer na een hoop privésores terugkeerde bij het Nederlands elftal, waakte Ruud van Nistelrooij met zorg over hem. Zodra het rondetafelgesprek met de pers richting die precaire zaak ging, greep de meeluisterende Brabander in: ‘Ik geloof niet dat het over voetbal gaat.’ Zo werd Van Persie twee maanden uit de wind gezet, totdat het tumult was overgewaaid.

Op de dag van Feyenoord-ADO heb ik nog even wat beelden op YouTube bekeken. Zijn best skills vind ik indrukwekkender dan zijn best goals. Wat me opvalt: vrijwel alles wat hij deed, was functioneel. Niet van dat, zoals Jan Jongbloed dat noemt, ‘malle tikkie-takkie-Touzani-gedoe’. 

Daarom moet Robin van Persie ook helemaal geen hoofdtrainer worden. Hij moet lekker vrij van spanning blijven. Hij moet, kortom, zijn ervaringen gaan delen met de jeugd. Omdat hij zo mooi in balans is nu. Gelouterd door het leven en nog steeds een onversneden liefhebber.

Hij zit precies tussen romantiek en realiteit in.

YOERI VAN DEN BUSKEN