Nieuws

Gespannen voor een interview

Ik betrapte mezelf er onlangs op dat ik een beetje zenuwachtig was voor een interview. Het was toch al heel wat jaren geleden dat ik dat voor het laatst had meegemaakt. Dat moet in 2003 zijn geweest toen ik net kwam kijken op de sportredactie van het Eindhovens Dagblad. Ik mocht toen oud-Wimbledonkampioen Pat Cash interviewen die in Eindhoven was voor het seniorentoernooi Alex Tennis Classics.

Pat Cash, de man met zijn onafscheidelijke zwart-witte haarband, werd na zijn Wimbledonzege in 1987 een van mijn favoriete tennissers. Dus toen ik hem als jonge journalist mocht interviewen was ik best gespannen. De zenuwen verdwenen snel want Cash bleek een aimabel persoon die alle tijd nam voor het interview.

Terug naar twee weken geleden. Ik zou iemand gaan interviewen die weinig op heeft met journalisten, die er om bekend staat dat hij onvoorspelbaar kan reageren en die voor zijn zwemmers keihard is: de Franse zwemcoach Philippe Lucas, die olympisch kampioene op de 10 kilometer Sharon van Rouwendaal onder zijn hoede heeft. En de coach die in Frankrijk ook wel ‘de kleine dictator aan de badrand’ wordt genoemd.

Philippe Lucas

Vooral omdat Lucas zo onpeilbaar is, vond ik het spannend om hem te interviewen. Het hielp ook niet mee dat ik heel erg lang moest wachten voordat ik hem kon spreken. Na de middagtraining had ik een afspraak met Lucas. Na eerst een uur krachttraining, volgde in het buitenbad van Montpellier in de stromende regen een zwemtraining van 2 uur en 3 kwartier. Ik had dus alle tijd om Lucas - met zijn lange grijze manen en vele sieraden om hals en nek - te observeren. Ondertussen werkte Sharon van Rouwendaal in straf tempo haar trainingsset af.

Mijn gedachten dwaalden af naar mijn eerste interview met Philippe Lucas een paar jaar geleden. Daar bewaarde ik niet echt warme herinneringen aan. Destijds was ook de afspraak dat ik hem na de training kon spreken, maar opeens was Lucas nergens te bekennen.

Ik stond rustig bij het zwembad te wachten toen ik opeens van achteren een schel fluitje hoorde. Ik reageer nooit op fluitjes, maar bij het tweede nog schellere fluitje keek ik toch maar achterom. Stond Philippe Lucas daar aan de overkant van het zwembad nijdig naar mij te gebaren dat ik naar hem toe moest komen.Ik had niet het lef om te roepen dat hij naar mij moest komen, terwijl ik net zo’n mooi plekje in de zon had uitgekozen voor het filmpje dat ik ook van hem moest maken. Dus ik maar snel met al mijn cameraspullen naar de overkant van het bad waar Lucas me opwachtte en me netjes te woord stond.

Maar goed, met de onberekenbare Lucas weet je nooit hoe zijn pet staat. Tijdens het urenlange wachten dacht ik wel te zien dat hij in een goede bui was. Hij maakte grapjes en lachte. Het was al pikdonker toen de training eindelijk was afgelopen. Ik liep op Lucas af en zag meteen dat hij geen zin had in een interview, hoewel het dus van tevoren was afgesproken. ‘Kunnen we het morgen doen?’ vroeg hij via de assistent-coach die zou tolken. Lucas spreekt namelijk geen Engels en ik nauwelijks Frans. ‘Nee dat gaat me niet lukken’, zei ik meteen. Ik dacht: Ik heb hier niet voor niks bijna vier uur staan wachten. Jij gaat mij niet ontlopen.

Lucas stemde alsnog in en er ontspon zich een leuk gesprek over zijn pupil: Sharonne vaaan Roewundaal, zoals hij de naam van zijn belangrijkste zwemster altijd uitspreekt. Lucas bleek een man met veel humor en een groot hart getuige zijn mooie woorden voor de olympisch kampioene van Rio.


Missie geslaagd.

NATASJA WEBER