Nieuws

Voetbalziel

Daar liep ik door Kampen, met mijn voetbalziel onder mijn arm. Een week lang had ik me teruggetrokken in mijn favoriete schrijfhuis in Friesland. In de woonkamer stond een grote houten tafel. De vele ramen boden zicht op het privéterras en de weilanden erachter.

‘Wat een paradijs’, verzuchtte mijn vader toen hij zich uitstrekte in een ligstoel. Het was inmiddels een traditie geworden dat mijn ouders me kwamen ophalen en we op de terugweg naar Amsterdam ergens een toeristische tussenstop zouden maken. Mijn moeder was op het idee gekomen om naar Kampen te gaan, de stad van Jaap Stam. Ze was dol op Jaap Stam. 

Annemarie Postma

Ondertussen was in Rotterdam het gevaar van de politiestaking geweken en stonden in Amsterdam de Ajax Vrouwen aan de aftrap voor de topper tegen Twente. De ontknoping in de competitie naderde en de persvoorlichter van Ajax had me de dag ervoor nog een bericht gestuurd om er zeker van te zijn dat het klopte dat mijn naam niet op de lijst stond. Ja, dat klopt, had ik teruggeschreven.

Ik stapte de auto in. Natuurlijk keek ik tijdens de lunch (een broodje kroket bij het tankstation) naar de tussenstand bij Ajax - Twente. De wedstrijd was live op NPO 1 te zien en toen mijn vader een half uur later de auto op de markt van Kampen parkeerde waren er drie doelpunten gevallen, twee voor Twente, één voor Ajax. Ook Feyenoord had gescoord, wat dan weer een voorsprong voor Ajax had opgeleverd. Ik stopte de telefoon in mijn broekzak. Tien jaar geleden had ik waarschijnlijk gevraagd of ik in de auto mocht blijven. Sterker nog, dan was ik een dag eerder teruggekomen om niks te hoeven missen.

Toen we een café passeerden waar de Klassieker op een groot scherm werd uitgezonden voelde ik niet de behoefte om naar de tussenstand te vragen. Of het door het coronaleven kwam, de nieuwe studie of door het feit dat ik net was afgewezen voor een (vaste) baan in de sportjournalistiek, de liefde voor het vak was even ver te zoeken.

Op een terras verderop, aan het water, ging ons gesprek over de stroming van de IJssel en het verhaal achter de Kamper ui. Geen woord over voetbal. Tot ik naar het toilet ging. Bij binnenkomst werd mijn blik getrokken door het tv-scherm dat aan de muur hing in het café. In beeld waren niet de mannen van Ajax, maar de vrouwen. Het stond nog steeds 2-1 voor Twente. ‘Wat leuk dat jullie de vrouwen uitzenden,’ zei ik tegen de barman. Het was niet bewust, gaf hij toe.

Daar zou de komende jaren best eens verandering in kunnen komen, dacht ik. Hoe vaker vrouwenvoetbal zal worden uitgezonden, hoe meer mensen er zullen kijken, wat de vraag zal doen stijgen. Zeker nu er met de komst van een Feyenoord vrouwenteam een tweede Klassieker bijkomt. Feyenoord, dat de afgelopen vier jaar heeft geïnvesteerd in een stabiele jeugdopleiding voor meiden, zal met niet al te hoge verwachtingen instromen in de Vrouwen Eredivisie. De ploeg heeft nog niet de kwaliteiten van ploegen als Twente, PSV en Ajax en ook niet dezelfde financiële middelen als de Amsterdammers, die wat dat betreft de kroon spannen.

Maar een Klassieker is een Klassieker. Er zullen sfeeracties georganiseerd worden, speciale T-shirts worden ontworpen en als Vivianne Miedema over een paar jaar Feyenoord naar het eerste kampioenschap leidt, zullen de cafés uitpuilen. Ik wilde de barman vertellen wat hem nog allemaal te wachten stond, maar liet het voor nu bij een ‘tot ziens’.

’s Avonds zag ik het interview met Arjen Robben, overmand door emoties omdat hij had teruggevonden waar hij zolang naar op zoek was geweest. Hij was het bewijs dat als de liefde voor de sport diep genoeg zit, het pure geluk vanzelf komt bovendrijven. Al is het tijdens een wedstrijd in de Champions League, op een kunstgrasveld in Emmen, of tijdens een stadswandeling in Kampen.

ANNEMARIE POSTMA