SCHOT VOOR DE BOEG

De dood rijdt mee. Helaas.

Een dode in de koers. Gino Mäder liet het leven in de Ronde van Zwitserland. Hij was pas 26. Alle koffiegesprekken in mijn wereldje gingen erover.

Dood bij een wedstrijd. Het schokt een ieder die van sport houdt. Ik was een jonge NHD-verslaggever, toen ik bij de motorwegraces in mijn provincie Noord-Holland tweemaal werd geconfronteerd met de dood. Wil Duyn in 1978 in Oudkarspel en Willem Jan Nooteboom twee jaar later in Venhuizen. Het tweede geval recht voor mijn neus. Ik was ook de laatste die hem gesproken had, op de grid nota bene.

De ongevallen geschiedden op stratencircuits, vol strobalen en hekken, met ondiepe sloten en haakse hoeken, verkeersborden en ruw asfalt. Dat was motorsport in die tijd. De dood reed mee, werd geredeneerd. Als verslaggever was je stevig van slag. Je moest eropuit: onderzoeken of er geen fouten waren gemaakt bij de circuitpreparatie en de ambulancevoorzieningen. Toen ik schreef dat een collega-coureur, we herhalen zijn naam niet meer, mogelijk schuld had aan de dood van Nooteboom, kreeg ik zijn ouders aan de deur. Om verhaal te halen.

John Volkers

Bij wielrennen valt tegenwoordig, zo lezen we, gemiddeld één dode per jaar. De hogere snelheid, de betere conditie en de fantastische carbonrijwielen van tegenwoordig hebben de situatie risicovoller gemaakt. Dat er helmen worden gedragen, na de dood van de Kazach Andrej Kivilev in 2003, heeft geholpen de effecten van een zware val te dempen.

Bij allerlei bedenksels over een definitieve oplossing - die is er niet - denk je terug aan de situatie van bijna tachtig jaar geleden. Toen was wielrennen op de weg in Nederland verboden. Te gevaarlijk, meenden de autoriteiten. Pas in 1946 werd dat verbod opgeheven. Elk dorp kreeg nadien zijn koers. De vele wielerbanen, 400 meter lang op plekken die allang niet meer bestaan, verdwenen.

In de aanloop naar de Tour de France, over minder dan twee weken, zal nog veel gefilosofeerd worden over de veiligheid in de sport. SafeR wordt een instituut dat gaat inspecteren. Maar zoals de deskundige Belgische sportjournalist Hans Vandeweghe vaststelde, cols worden niet lager, cols horen bij een etappewedstrijd. En: ‘Als een berg oprijden een essentieel onderdeel van de sport is, dan ook een berg afrijden.’

Nog een vaststelling waarin weinig ruimte is te vinden: stuurfouten horen bij sporten, waarin moet worden gestuurd.

Veiligheidsvoorzieningen op het lichaam zijn geen haalbare zaak in het wielrennen. Jaren geleden schreef ik bij de TT van Assen (het grootste eendaagse sportevenement van Nederland) een verhaal over de airbag die zich uitvouwde in het motorpak, wanneer de coureur onderuit ging. Ik checkte mijn uitlegverhaal uit 2013 en kopieerde twee onvoorstelbaar klinkende alinea’s. ‘Bij een snelheid van 338 kilometer per uur van je motorfiets vallen en alleen een geschaafde kin en een beurse schouder hebben. Dat overkwam de Spaanse motorcoureur Marc Márquez begin juni op het circuit van Mugello, bij de Grote Prijs van Italië. Hij verloor de controle over zijn voorwiel aan het eind van het rechte eind, bij de bocht San Donato.

Zijn crash was veelbesproken. Jeremy Appleton, de woordvoerder van het raceoverallmerk Alpinestars, loopt al tien jaar mee in de motorsport. Hij had een val zoals die van Márquez nog nooit gezien. 'Op de hoogste snelheid ooit. In mijn herinnering althans. En er dan zo goed afkomen. Marc was erg gelukkig met ons pak.’

Enfin, zulke technische oplossingen (een jaar later ook aangetroffen in het skipak) gaan de lycra wielerpakjes niet halen. Zoals alle voorzieningen uit de Formule 1 ook niet denkbaar zijn in de wielrennerij. Luik-Bastenaken-Luik op het circuit van Francorchamps doet de liefhebber gruwen. Die stap, een verbod voor races op de openbare weg zoals in de motorsport in Nederland, zal er niet komen.

Dus zal er, onontkoombaar, een volgend geval-Mäder plaats hebben. Ik heb te doen met dat toekomstige slachtoffer en zijn familie, maar ook met de collega’s die geserreerd en invoelend dienen te berichten over de naarste dag uit hun loopbaan. Dood in de sport, het hoort niet, het mag niet, maar het gebeurt. Helaas.

John Volkers, vicevoorzitter