IN DE SPO(®)TLIGHT

Raymond Kerckhoffs

'Groei WielerFlits komt, denk ik, doordat alle grote verhalen bij de kranten tegenwoordig achter een betaalmuur zitten'

Wielerverslaggever Raymond Kerckhoffs vertrok drie jaar geleden als 'kopman' van De Telegraaf om zijn eigen weg in het snel veranderende medialandschap te kiezen. Aan de vooravond van het klapstuk van het wielerseizoen, de Tour de France, vertelt hij hoe hij sindsdien is gevaren.

Raymond, geen spijt dat je voor jezelf bent begonnen? Mis je de krant niet? 

“Het was destijds een weloverwogen keuze. Ik miste een toekomstvisie bij de nieuwe leiding van de sportredactie van De Telegraaf. Later hebben ook enkele andere toonaangevende sportjournalisten, onder wie Twan Bovée, zelf besloten om Telesport te verlaten. In eerste instantie was ik een beetje bang dat ik mijn positie in het peloton zou verliezen. Ik was immers 25 jaar lang in de wielerwereld Raymond van De Telegraaf. Dat bleek totaal niet het geval. Toen ik in januari 2020 wegging, had ik niks concreets nieuw. In augustus ben ik in WielerFlits gestapt en mede-eigenaar geworden. Een platform dat in het nieuwe medialandschap sterk groeit. Zo hebben we dit jaar tot dusver opnieuw 21% meer pageviews en ruim 40% nieuwe gebruikers. Binnenkort gaan we weer nieuwe vacatures uitzetten. Het ondernemend bezig zijn in de journalistiek is iets dat ik van mijn vorige chefs bij Telesport, Charles Taylor en Jaap de Groot, heb geleerd. En dat is iets waar ik energie van krijg. Qua journalistiek merk ik nu zelfs dat in de wielerwereld de impact van een bericht op WielerFlits groter is dan bij De Telegraaf. Dat komt, denk ik, doordat alle grote verhalen bij de kranten tegenwoordig achter een betaalmuur zitten. Bij WielerFlits is het vele wielernieuws gewoon toegankelijk.”

 Je bent, zoals je het zelf noemt, ingestapt bij Wielerflits.nl, een belangrijk onlineplatform. Wat zijn jouw ervaringen tot dusver, zeker nu het aantal wielersites fors toeneemt? Last van knippen-en-plakken?

“Concurrentie houdt je scherp. WielerFlits is het grootste online wielerplatform in Nederland en België. Wij proberen een eigen koers te varen met vooral veel eigen berichten en verhalen. Daarnaast willen we zo compleet mogelijk zijn. Dat is een van onze krachten. In de komende Tour de France zijn wij continu met minimaal drie personen ter plekke om een eigen stempel op de berichtgeving te drukken. We zien steeds vaker dat andere media berichten van WielerFlits overnemen. Voorheen zag je dat de NOS en de kranten de dominante positie in de journalistiek innamen. De komende jaren gaan in de nichemarkten steeds sterkere sites en media ontstaan. Het medialandschap zal snel veranderen. Naast de dagelijkse wielerberichten willen we op het gebied van fietstoerisme en fietsmateriaal ook een belangrijke positie innemen. Aan het grote publiek moeten we duidelijk maken dat wanneer je iets over wielrennen en fietsen wilt weten, je bij WielerFlits moet zijn.”

 Je hebt naast veel andere dingen ook RIDE Magazine opgericht, een dodebomenproject in een periode van grote ontlezing. Hoe loopt dat?

“Vanaf het eerste jaar zijn we winstgevend geweest en nu zien we een gestage groei. De groei zou wat mij nog wat sneller mogen, maar onze cijfers zijn inderdaad het tegenovergestelde van wat je tegenwoordig in de tijdschriftenmarkt ziet. Het initiatief om RIDE Magazine op te zetten komt van Rodrick de Munnik, waarna hij mij contacteerde. Ik wilde er een groot online wielerplatform bij betrekken. Zo ben ik in 2020 met WielerFlits in contact gekomen. De combinatie print en online loopt uitstekend. Ook omdat we in staat waren om de beste salesmensen uit de fietsbranche en het fietstoerisme aan ons te binden. De kracht van ons magazine is dat het een luxe magazine is dat je wekenlang op de salontafel laat liggen omdat het zo mooi uitziet. Daarbij willen we scoren met echt exclusieve reportages. Zo had ik richting deze Tour een een-op-een interview met Tadej Pogacar. Maar, we onderscheiden ons ook weer met de compleetheid door over de top van het wielrennen, fietstoerisme en materiaal te schrijven.”

We zien en horen steeds meer klachten over de groeiende onbereikbaarheid van topwielrenners, die steeds vaker worden afgeschermd en het liefst via filmpjes en quotes van persvoorlichters hun boodschappen verzenden. Wat zijn jouw ervaringen op dat gebied?

“Corona heeft natuurlijk ook de werkwijze in de journalistiek veranderd. Nog steeds zijn er talrijke zoom-meetings en de fysieke een-op-een interviews zijn moeilijker geworden. Wanneer je de goede connecties en een goede naam hebt, is er toch nog veel mogelijk. Maar, het is inderdaad moeilijker geworden. Als ik het wielrennen echter afzet tegenover andere sporten valt het nog wel mee. Het wielrennen moet echter wat dat betreft zijn identiteit niet verliezen en ook niet vergeten dat het bestaat bij de gratie van sponsors die publiciteit nastreven.”

Raymond Kerckhoffs in gesprek met Tadej Pogacar (Foto: Raymond Kerckhoffs)

Je bent nog steeds voorzitter van de AIJC, de vereniging van internationale wielerjournalisten? Hoe gaat het daar en wordt er naar jullie geluisterd in de wielerwereld?

“Over veel zaken vragen grote partijen als de UCI, ASO (Tour de France), RCS (Giro d’Italia) en Unipublic (Vuelta a España) onze mening. De afgelopen jaren waren onze werkzaamheden door corona vaak beperkt. Daarvoor hebben wij als AIJC begrip getoond. De gezondheid staat voorop en dat organisatoren zich in die periode ook aan de regels van overheden moesten houden, hebben we gewoon te respecteren. Ik kan me voorstellen dat een organisatie zich grote zorgen maakt dat diverse toppers uit de wedstrijd verdwijnen door corona, zoals onlangs nog met Remco Evenepoel in de Giro d’Italia is gebeurd. Het belangrijkste wat wij als AIJC hebben nagestreefd is dat de situatie straks na corona weer precies zo is als daarvoor.  Dat we o.a. in de paddock bij de teambussen kunnen komen. Hoewel het wielrennen de laatste weken opnieuw door corona werd geteisterd, merkten we in het voorjaar toch dat we overal weer konden werken zoals voor de pandemie.”

Tot slot: vorige week verongelukte Gino Mäder, waardoor het langzamerhand lijkt alsof wielrennen gevaarlijker is dan auto- of motorsport. Zie jij mogelijkheden om de veiligheid te verbeteren, in het besef dat we ook genieten van de tv-beelden van de duizelingwekkende afdaling van Tom Pidcock? 

“Ik erger me er enigszins aan dat sommigen de dood van Gino Mäder aangrijpen om te roepen dat het nu de hoogste tijd is dat er iets moet gebeuren. Twee dagen voor het dodelijk ongeluk was er een online meeting waar alle stakeholders in het wielrennen bij betrokken waren om de veiligheid in het wielrennen te vergroten. Je gaat het wielrennen niet helemaal veilig maken. Het is een sport die op de openbare weg plaats vindt en daar vinden in het dagelijks verkeer ook ongelukken plaats. Alle stakeholders moeten wel kijken hoe ze de sport veiliger kunnen maken. Zo zie ik nog steeds aankomsten waar ik mijn bedenkingen over heb. Maar ook het gedrag van renners moet langzamerhand veranderd worden. Het zijn vaak de renners die in afdalingen een te groot risico nemen. Zolang ik nog renners na een val zie die op sociaal media vol trots hun wonden laten zien alsof ze een grote held zijn, denk ik dat ze het nog altijd niet goed hebben begrepen.”