Nieuws

Mourinho is een vervuiler, geen vernieuwer

Het kost weinig moeite om een hekel te hebben aan José Mourinho. Alles wat ik zo lelijk vind aan voetbal, wordt in woord en gebaar uitgedragen door de trainer van AS Roma. Gezien zijn achtergrond als tolk zou je denken dat hij met een bepaalde nederigheid door het leven gaat; dankbaar dat hij zo ver is gekomen. Niets van dat alles. De Portugees gedraagt zich als een weerzinwekkende megalomaan en er is niemand die hem tot de orde roept. Ja, de UEFA door hem – eindelijk – vier wedstrijden te schorsen voor zijn wangedrag tijdens en na de finale om de Europa League. Maar dat zou juist ook van zijn werkgever moeten komen, van zijn vrouw, of van een wijze moeder die hem aan een oorlel meezeult naar binnen voor een standje. 

Yoeri van den Busken

Precies twintig jaar geleden schreef ik in Sevilla net als iedereen op de perstribune over de nieuwe kroonprins die net met FC Porto de UEFA Cup had gewonnen. Het seizoen erop kwam daar een Champions League bij en zijn carrière was gelanceerd.

Daarna begon hij langzaam maar zeker in zijn eigen grootheid te geloven. Tierend tegen de arbitrage, minachtend over collega’s, wijzend op zijn successen. Zelfs nadat het gezin van topscheidsrechter Anthony Taylor op het vliegveld van Boedapest was belaagd door Romeinse fans, kwamen er geen excuses. Wel een brief op hoge poten van Mourinho met de mededeling dat hij uit de Football Board stapte. Ze waren hem niet waard, daar kwam het op neer. De omgekeerde wereld.  

Wesley Sneijder legde een keer uit hoe geweldig Mourinho schijnt om te gaan met vedetten. Maar wie de pers en arbitrage tot grote gemeenschappelijke vijand maakt, is al snel populair in de kleedkamer. Dat talloze spelers zich vervolgens ook zo respectloos zijn gaan gedragen en supporters dat overnamen, is hier een direct gevolg van.

Wat afgelopen seizoen opmerkelijk was: Mourinho vond het nodig Arne Slot tot in de catacomben te achtervolgen, intussen kinderachtige teksten uitbrakend over een eerdere uitspraak van de Feyenoord-coach. Hij kwam na de persconferentie NOS-verslaggever Joep Schreuder een sleutelhanger met een mini-Conference League overhandigen. Dat kun je ludiek vinden, maar bij Mourinho zit er meer achter. Als je op zo’n hoog niveau werkt en  toch nog even je gelijk moet halen bij – met alle respect – Nederlanders uit de provincie zegt dat wel erg veel over het minderwaardigheidscomplex van Mourinho.

De hork kan nog zo vaak wijzen op zijn prijzenkast en bankrekening; om een iconische status te bereiken is er meer nodig. Waardigheid. Persoonlijkheid. Hij koos na zijn doorbraak altijd voor clubs waar met honderden miljoenen gestrooid wordt. Hij zal niet, zoals Michels, Cruijff of Guardiola, herinnerd worden om het volksvermaak of een onderscheidende speelwijze. In zijn betonvoetbal heeft hij destructie en misleiding tot prioriteit gemaakt. Welke draai hij er zelf ook aan geeft: Mourinho is een vervuiler, geen vernieuwer.

Bij toeval stuitte ik deze week op de documentaire Arsène Wenger: Invincible. Prachtig in elkaar gezet, onthullend en integer tegelijk. Sinds we samen een treincoupé deelden tijdens het WK in Japan heb ik een zwak voor de Fransman. Hij was toen al zes jaar manager van Arsenal en vertelde hoe graag hij nog in z’n eentje door het immense land reisde. Niet met een privéjet, maar gewoon met de Shinkansen, net als journalisten.

De visionair veranderde het voetballandschap in Engeland door haast obsessief te werk te gaan. Hij transformeerde ‘a crazy bunch’ in een legendarisch team. Hij had maar één ster en dat was Dennis Bergkamp. Ze wonnen zestien prijzen en presteerden iets unieks: een seizoen lang (2003/2004) onverslaanbaar blijven.

Ik geef toe: de laatste jaren kon ik me soms ook ergeren aan Wenger, die nederlagen steeds moeilijker wist te plaatsen. Maar in de documentaire geeft hij ruiterlijk toe waar de frustratie zat: hij is te lang gebleven. Hij identificeerde zich op een zeker moment te veel met Arsenal. Die fout moest hij bekopen met de overschrijding van zijn houdbaarheidsdatum.   

De programmamakers reisden mee met Wenger naar zijn geboortedorp in de Elzas, waar hij nog een balletje trapt en graag bij de jeugd kijkt. Er staat een kleine tribune die zijn naam draagt. De belangrijkste hoofdrolspelers van zijn 22 seizoenen in Londen – Bergkamp, Wright, Henry en Vieira – blikken terug. De filosofisch getinte zinnen van Wenger beklijven. ‘Incredibly moving’, schreef Nick Hornby over de documentaire, die in Engeland de hoogste waardering kreeg.

Mourinho schijnt ooit te hebben gezegd dat, tijdens zijn periode als assistent bij Barcelona, de Catalaanse cultuur hem vormde. Ik merk er niets van. Als er ooit een documentaire over hem verschijnt, vrees ik dat het vooral over zijn opgeblazen ego gaat. Niet over wat hij werkelijk heeft betekend voor de mensen die van voetbal in al z’n puurheid houden.

Yoeri van den Busken