Nieuws

Fluwelen handschoentjes

Ik heb me best vermaakt met het WK in Australië en Nieuw-Zeeland. Irritant was wel het gebruikelijke geroep van de alom bekende voorvechters van het vrouwenvoetbal in de media om meer, meer, meer. Om meer geld voor de speelsters, om meer kansen voor vrouwelijke coaches, zelfs om een betere veldindeling voor vrouwen- en meisjeswedstrijden bij hun clubs… Het kwam wat kleinzielig over.

Wees toch eens tevreden met de enorme terreinwinst die het vrouwenvoetbal de laatste twee decennia heeft geboekt en die ook alleen maar – geleidelijk – zal blijven toenemen. Het ‘gezeur’ werd ondersteund door de stereotype reclameboodschap van ING, waarin werd gesteld dat ‘de kansen voor het vrouwenvoetbal nog steeds ongelijk zijn’. Opmerkelijk is het dat het de hoofdsponsor van de KNVB betreft die hiermee ook diezelfde voetbalbond bekritiseerde.

Waar in het streven om meer gelijkheid met de mannen door de fanatiekelingen dan weer niet om werd gevraagd, was een kritischere blik van de WK-volgers. Dat is niet consequent, dames. Want het moet toch iedereen opgevallen zijn dat de ‘leeuwinnen’ door bijna alle vertegenwoordigers van de Nederlandse media ter plekke met fluwelen handschoentjes werden aangepakt.

Bondscoach Jonker mocht naar hartenlust oreren. Hij riep – uiteraard - dat Nederland in de poule des doods zat. Onzin, met twee van de drie tegenstanders die hun eerste WK speelden en niet in de top-20 van de wereldranglijst staan, maar het werd als zoete koek geslikt. Na het gelijkspel tegen het matige Verenigde Staten schreven de meeste kranten dat Nederland zich weer kon meten met de wereldtop. Wat na het hele WK toch sterk valt te betwijfelen. De kans lijkt zelfs groter dat Nederland komende jaren verder van die top verwijderd zal raken.

Maar die laatste mogelijkheid kwam in Australië en Nieuw-Zeeland niet ter sprake. De interviewster van de NOS riep na de uitschakeling tegen Jonker dat hij ‘ontzettend veel had bewerkstelligd’ en haar collega van ESPN vroeg de coach ter afsluiting van het WK of hij trots was. De vraag of Jonker tegen Spanje misschien een te aanvallend ingestelde ploeg had opgesteld of eerder had moeten ingrijpen, werd niet gesteld.

Net zoals dat het falen van de speelster die met haar kwaliteiten voor Nederland het verschil had kunnen maken, Lieke Martens (in ‘bloedvorm’, volgens een van de genoemde vrouwenvoetbal-kenners), niet werd benoemd. Nee, ook aan het einde van het toernooi was er geen ruimte – of was het geen durf? – voor een kritische benadering. Daar is dus inderdaad nog veel terrein te winnen, logisch ook voor een sport (vrouwenvoetbal) in ontwikkeling.

Want neem de opmerking van KNVB-technisch directeur Nigel de Jong na een bezoek aan de ploeg tijdens het WK dat hij tot zijn tevredenheid had gezien dat Jonker en zijn speelsters ‘voetbaltechnisch goed inhoudelijk’ bezig waren. Zo’n schoolmeesterachtige opmerking zou hij bij mannenselectie van Ronald Koeman nooit maken. Zelfs niet bij Jong Oranje, hoogstens bij de jongens onder 17 of 15 jaar.

Tot slot, het moet ook gezegd: de twee (vrouwelijke) analisten van de NOS in de studio in Hilversum, zelf voormalige internationals, namen na de uitschakeling geen blad voor de mond en plaatsten wel degelijk kritische kanttekeningen bij het spel van Nederland en de tactiek van Jonker.

Hans Klippus