SCHOT VOOR DE BOEG

Drama op het tartan

Drama stond er als kop boven de tv-recensie in de Volkskrant van de hand van Arno Haijtema die volgens mij het berijden van zijn Pedelec al als sport beschouwt. Het onderkopje op die donderdag 24 augustus luidde: ‘Atletiek is van alle sporten de hoogste vorm van theater en de registratie levert de mooiste televisie op.’

Het ging over de dinsdag, de vierde plaats (net niet) van Jorinde van Klinken met de discus en het WK-brons van babbelbox Sifan Hassan op de 1.500 meter. Haijtema keek meer naar de ‘uit graniet gebeeldhouwde lichamen van de sprintvrouwen’, ‘hun malende benen als de zuigers van een locomotief’. Verder de kapsels, het sterven op de tartanbaan, de cameravoering over de 100 meter, het naar het puntje van de stoel schuiven om dat allemaal waar te nemen.

John Volkers

Het ging over alle ingrediënten van het drama, beter het melodrama, nog beter het theater dat tussen euforie en zware pijn viel waar te nemen. Haijtema had een gewone dinsdag uitgekozen, waarvoor hij de vaardige NOS-ploeg (Leon Haan, Joris van den Berg en Jeroen Stekelenburg) al op de blote knietjes dank zegde. Maar de tv-recensent had het niet eens over die eerste WK-zaterdag, dat Hassan in haar slotmeters van de 10 kilometer in leidende positie tegen het kunststof ging, twintig minuten later gevolgd door Femke Bol die met een val op twee meter van de finishlijn het estafettegoud op de 4 x 400 mixed verspeelde en toen ook nog eens zonder stokje over de lijn kroop. Om onder de grond te kruipen, inderdaad.

Drama dat niet meer overtroffen leek te kunnen worden. Het was tragedie, maar er is ook een andere vorm van drama, met de emolumenten van epiek en lyriek. Over epische verrichtingen die lyrisch beschreven dienen te worden. Voor die betekenis zal ons altijd de zondagavond in Boedapest bijblijven. De Nederlandse vrouwen lopen het slotonderdeel, de 4 x 400 meter. Door een gedurfde beurt van Lieke Klaver en volhouden door Cathelijn Peeters mag Femke Bol als derde de leidende Jamaicaanse en de Britse runner-up gaan volgen. Zij bewaart haar krachten voor de laatste 100 meter. Dan doet Bol, op een meter of 15 achterstand iets, dat zelden tot nooit vertoond is. Zij gaat de Britse voorbij, Haan roept iets over zilver, maar dan raakt ook de tv-commentator bijna stemloos als het goud alsnog op de streep wordt binnengehaald. Door de vrouw die acht dagen eerder daar lag te spartelen en dat al eerder rechtzette met haar wereldtitel op de 400 meter horden.

Ik kwam uit mijn stoel voor de tv, murmelde ook iets zonder echte betekenis en zakte toen weer terug. Echt gebeurd, recht voor de neus, dat is sport, en zeker de sport atletiek. Nooit geregisseerd, altijd verrassend, nimmer vervelend, buitengewoon sportief voorbij de finishlijn, prachtig in beeld te brengen en maar een enkele keer per jaar zo te zien. Michael Johnson, de eminente BBC-commentator, pleitte voor een zwaar betaald wereldcircuit, waarin de absolute top zich veel vaker zou laten zien.

Maar die gemiddeld negen dagen (bij de Olympische Spelen tien dagen) dat deze sport zich aan de wereld toont, is een traktatie van jewelste geworden. 23 Grand Prix-races Formule 1, met steeds dezelfde winnaar. Mwoah. Zeven dagen per week voetbal op tv, de aantrekkingskracht is weg. Elke week Bol op tv, ik geloof er niet in.

We gaan wachten op het EK van volgend jaar (zal wel onderbezet zijn) en daarna de OS van Parijs. Dan hopen we voor de collega’s van de schrijvende pers dat de finaletijden wat vroeger zullen zijn. Want met de vroege sluittijden van tegenwoordig is het lastig euforisch dan wel gedegen kritisch over prestaties te berichten. Dat is ons vak. Het recenseren van dit bijzondere theater.

John Volkers, vicevoorzitter NSP