Nieuws

Komedie

Het zal de winter van 2008 geweest zijn. Er lag in elk geval sneeuw. Samen met een hele horde nerveuze persmensen stond ik te blauwbekken bij de fly-over van de Amsterdam ArenA. Iemand had een thermoskan koffie meegenomen omdat niemand even wilde wegglippen, bang om Het Moment te missen. Piesen deden we in de berm.

Yoeri van den Busken

Het was weer eens crisis bij Ajax en iedereen wachtte op de hoofdrolspelers in het koningsdrama. Na enkele uren reed een zwarte Audi met pittige snelheid op de slagboom af, het raampje ging open, Johan Cruijff zei ‘Johan Cruijff’ tegen het mannetje in de microfoon en zoef, daar reed de man achter de Fluwelen Revolutie naar het parkeerdek.

Dat was de oogst van een paar uur posten: twee woorden. Johan en Cruijff.

Vier seizoenen fungeerde ik als Ajax-watcher. In die periode heb ik samen met nestor Henk Evenblij bij jeugdcomplex De Toekomst in de auto duimen zitten draaien terwijl het stortregende en alle colonnes binnen de club voor de zoveelste keer in het geheim probeerden bij elkaar te komen, wat natuurlijk nooit lukte.

Ik maakte het ontslag van Ronald Koeman mee en van Danny Blind, het tussentijdse vertrek van Henk ten Cate, de merkwaardige td-rol van Louis van Gaal, het aanstellen van Adrie Koster als tussenpaus, de installatie van allerlei overbodige commissies, het opgedrongen pensioen van onversneden Ajacieden die helemaal niet met pensioen wilden, een stoelendans van perschefs, de wonderlijke aftocht van Maarten Fontein, Martin van Geel en John Jaakke, relletjes met Kenneth Perez en Wesley Sneijder… Ik zal best nog wat vergeten zijn.

Ik herinner me ook de vijf concept-persberichten die plotseling op mijn bureau lagen. Algemeen directeur Fontein mocht zelf kiezen hoe zijn ontslag wereldkundig werd gemaakt; hij wist het toen alleen zelf nog niet. Wat altijd terugkwam in zo’n crisis: de verbazing bij de beleidsbepalers over het feit dat alles altijd uitlekte. Waarna iedereen in een kramp schoot en zich bleef verschuilen achter beursgevoeligheid.

Ik ben ook clubwatcher bij PSV geweest en daar loste voorzitter Harry van Raaij het heel anders op. Nooit meer ben ik op dat niveau iemand tegengekomen die zowel zakelijk als menselijk kon zijn; een grote verbinder die geloofde in de kracht van kwetsbaarheid. Maar over het algemeen werkt het mechanisme in het voetbal zo: volwassen mensen die geslaagd zijn in het zakenleven spelen profclubje en vroeg of laat raken ze allemaal genadeloos de weg kwijt.

Vijftien jaar na de Nacht van Cruijff is er dus weer een crisis. De overtreffende trap van een crisis deze keer. Wat er veranderd is? Er werken inmiddels zo’n 35 communicatiemensen bij Ajax, maar nog steeds is niemand in staat om ook maar één normale zin naar buiten te brengen die duidelijkheid verschaft. Zondagavond verscheen er eerst een persbericht waarin stond dat Ajax en Sven Mislintat in goed overleg uit elkaar waren gegaan en toen de rest van Nederland nog lag te schuddebuiken van het lachen volgde er snel een tweede persbericht waarin werd gerept van ontslag op staande voet. Met de uitleg dat de Duitser zo bleef tegenstribbelen dat er geen andere mogelijkheid was dan de pek en de veren.

Wat schijnbaar nooit verandert: opnieuw zijn buitenstaanders er cum laude in geslaagd een geweldige puinhoop te veroorzaken. Ze hebben hun oren laten hangen naar een zonderlinge figuur met de uitstraling van een backpacker en zonder respectabel track record. Ondertussen zitten de groupie-achtige bestuurders selfies makend op de eretribune, want het is zo mooi om bij Ajax te horen en dat kostuum te dragen. Tientallen miljoenen verdampen in hun handen. In het bedrijfsleven een doodzonde, in de voetballerij doodnormaal. Als het stormt, duiken ze weg voor de media. Op zulke dagen mis ik characters als Harry van Raaij het meest.

Deze crisis is zo’n onwaarschijnlijk treurig schouwspel dat het vanzelf komisch wordt. Het wachten is nu alleen nog op een persconferentie van Sven Mislintat, die ons vertelt dat het allemaal één grote komedie was.

Dat hij eigenlijk Sven Svensson heet, in Zweden geboren is, naar Duitsland emigreerde en al jaren de kost verdient als B-acteur in krimi’s – meestal als lijk of surveillerende wijkagent.

Dat hij een cv verzon en Maurits Hendriks, de nieuwe Chief Sports huppeldepup, overtuigde met wat interessant gebrabbel over data.

Dat hij had gelezen over de Nederlander Sywert van Lienden en datzelfde kunstje wilde uithalen. In de eerste plaats om aan te tonen dat er nergens zo waanzinnig veel geld door het putje wordt gespoeld als in de voetballerij en dat het vrij eenvoudig is het opleidingsinstituut Ajax met een dozijn krankzinnige aankopen naar de ratsmodee te helpen. Maar uiteraard ook om er via een aandelenconstructie met een broeder-in-het-kattenkwaad zelf beter van te worden. Want dit zou hij nooit meer kunnen verdienen met een paar bijrolletjes.

En daarna stapt hij met zijn surfboard en een paar miljoen in zijn koffer op het eerste vliegtuig naar Bali.

Yoeri van den Busken