SCHOT VOOR DE BOEG

China

Ik heb aan – zeg maar – mijn bemoeienissen met de verkoop van ADO aan een Chinees bedrijf - een flink aantal Chinese vrienden en bekenden overgehouden. Het duurde dan ook niet lang voordat ik na de prachtige goal van Aron Meijers tegen Feyenoord ‘app-jes’ en ‘We Chat-jes’ vanuit China binnen kreeg.

 

Met een begintijd van 12.30 uur werd de wedstrijd in China in het begin van de avond uitgezonden, zodat alle Chinese ADO-fans niet in het midden van de nacht hoefden op te staan om met slaperige hoofden en ‘fake’ ADO-shirtjes hun favorieten van 9.000 kilometer afstand toe te juichen.

 

Hun enthousiasme voor de verrichtingen van ADO is al tijden onverminderd groot. De meeste Hagenaars waren jarenlang veel minder blij met de situatie. Pas tijdens het bezoek van de ADO-selectie aan Beijing, eind juli, beseften de meeste ADO-ers pas écht, dat er aan het hebben van een Chinese eigenaar ook voordelen zitten; en uiteindelijk misschien zelfs wel veel meer dan de inmiddels overbekende nadelen.

 

Samen met mijn vrouw was ik meegereisd naar China en hoewel het programma heel kort (drie dagen) en heel intensief was geweest, had ik toch graag tijd vrijgemaakt om in te gaan op een uitnodiging van Tong Liu, de directeur van de Chinese staatssportzender CCTV Channel 5 om een – zoals zij dat noemden – korte masterclass Europese sportjournalistiek te geven.

 

In tegenstelling tot wat ik vooraf gedacht had zat ik in een kleine zaal niet tegenover een groep oudere Chinese mannen. Sterker nog, daarvan was er niet een. Mijn gesprekspartners waren allemaal jong, slim en ontzettend nieuwsgierig. En ook spraken ze zonder één enkele uitzondering allemaal vlekkeloos Engels, sommigen zelfs met een echt Brits of Amerikaans accent.

 

Er waren die middag in een heel groot kantoor, hoog boven het immens drukke verkeer van Beijing twee belangrijke gespreksonderwerpen. De jonge journalisten wilden graag een beeld krijgen van de voor hen prehistorische tijden zonder internet en mobiele telefoons. Vooral dat laatste voorwerp is inmiddels in China een levensbehoefte nummer één (ze betalen er ook mee, zelfs de straatmuzikanten rekenen er hun giften mee af). En dus vroegen zij zich allemaal af, hoe het ooit mogelijk was om wedstrijdverslagen en nieuwtjes zonder zo’n ding bij de redacties te krijgen. Schrijfmachines, een fax ….  Het zijn apparaten waarvan de meesten nog nooit hadden gehoord. En niemand had er ooit ook maar één gezien.

 

Het andere gespreksonderwerp was ‘censuur’. Het werd een discussie die een bijzondere wending kreeg. Want de vraag van een tanig klein meisje, dat wilde weten ,,hoe het nu is om volledig vrij te zijn om een artikel te schrijven” ontaardde in een discussie die er op neer kwam dat de overheidscontrole waaraan Chinese media gewend zijn, in een aantal opzichten vergelijkbaar is met de werkwijze waaraan wij als sportjournalisten al zo gewend zijn geraakt.

 

Voorlichters bij interviews, het vooraf voorleggen van vragen (zoals binnenkort weer moet gaan gebeuren bij het ESM-interview met Europees topscorer Messi), het nalezen van interviews door voorlichtingsafdelingen …… Het zijn zaken waar geen Chinese journalist van op kijkt, maar de hevigheid daarvan in de Europese topsportwereld roept enorme verbazing op.

En toen ik ze vertelde dat het zelfs soms kan gebeuren dat een journalist op basis van een kritisch artikel of column een ‘stadionverbod’ krijgt, waren sommigen zelfs geschokt. Zo’n macht over een journalist heeft een Chinese voetbalclub écht niet.  ,,Volgens mij is jullie censuur erger dan die bij ons”, riep hetzelfde meisje op een gegeven moment zelfs uit.

Het was een opmerking waar ik op dat moment eigenlijk geen antwoord op had.

 

Jan Hermen de Bruijn

Penningmeester NSP