Nieuws

Niet overal gaat het even snel, merkt Stanley Gontha

Mijn eerste kennismaking met het internet heb ik nog helder op het netvlies. Op de deurmat lag een envelop van Planet Internet met daarin een aanbieding om een maandabonnement af te sluiten inclusief gratis modem, 14/400 of zo iets. Zonder dat ik het goed gelezen had, lag het papiertje al in de prullenbak. Internet? Het zal wel.

Hoe anders was het vier jaar later. Inmiddels was ik vaste klant van Euronet. Als één van de eerste zakenklanten (!) in Nederland werd ik uitgenodigd voor een interview op hun website. Ook het versturen van foto’s ging steeds makkelijker. Het Franse bedrijf Sagem had een modem ontwikkeld om bestanden via ISDN (weer iets nieuws) rechtstreeks van de ene naar de andere computer over te zetten. Iets wat wij tegenwoordig de FTP noemen.

Het werd steeds sneller en leuker. Als fotograaf hoefde ik niet meer drie keer per dag naar het fotolab te racen. De auto en de snelweg maakten plaats voor de dia-scanner en het internet. 27 november 2002 was voor mij een mijlpaal. Die avond fotografeerde ik de Champions League-wedstrijd Valencia – Ajax. de wedstrijd van Joey Didulica, de Australiër die voor Ajax de wedstrijd van zijn leven keepte. Het werd 1-1 mede door zijn miraculeuze reddingen. Vlak voor tijd maakte Zlatan Ibrahimovic het doelpunt voor Ajax. Ik wist dat ik twee foto’s zo snel mogelijk moest doorsturen.

Dat ging nog met een PCMCIA kaart, een kabeltje en een Nokia telefoon. Data versturen deed je toen nog  over de ‘spraaklijn’ en dat betekende dat je voor één enkele foto zo maar 20 minuten een dure buitenlandse telefoonlijn had open staan. Vele zweetdruppels en dito hartkloppingen later, had ik maar liefst twee foto’s weten door te sturen van de Zlatan-goal. Het was inmiddels half 12, ook in Stockholm waar het persbureau zat dat mijn foto’s moest doorzetten naar de Zweedse dagbladen. Op mijn vraag of zij alles goed hadden ontvangen hoorde ik een verbaasde stem antwoorden, “of course, all our newspapers received your pictures just a while ago”.

Dat was 2002, zeventien jaar geleden dus. Larry Page en Sergey Brin moesten hun definitieve doorbraak met Google nog bewerkstelligen, Steve Jobs was met de i-phone nog vijf lichtjaren verwijderd van de ultieme revolutie in ons leven en ook Mark Zuckerberg wist nog niet dat hij twee jaar later miljoenen mensen  bij elkaar zou brengen met Facebook.

Je zou dus zeggen dat wij in 2019 inmiddels beschikken over FAN-TAS-TI-SCHE faciliteiten in de voetbalstadions. Internet-connecties die het overal en altijd doen zodat wij (fotografen met grote bestanden) zorgeloos ons werk kunnen doen. Niet dus. Niet toevallig zijn het Ajax, PSV en Feyenoord die de ranglijst aanvoeren van beste internetverbindingen voor de media. Interessanter is te weten wie de onderkant van de Eredivisie vormen. Dat zijn FC Groningen, Fortuna Sittard en FC Utrecht.  

Maar het kan nog erger. Ik was de afgelopen maanden in Georgië met Feyenoord, in Estland met Oranje, in Belgrado met AZ en Chelsea met Ajax. Alleen Georgië voldeed redelijk. Daar had het lege stadion waarschijnlijk alles mee te maken.  Zonder enig cynisme kan ik zeggen dat de andere stadions de snelheid gaven van mijn 14/400 modem uit 1996. We zijn inmiddels een kwart eeuw verder.

STANLEY GONTHA