Nieuws

Herinneringen aan shirts in boek David Endt

In zijn tijd als teammanager van Ajax, zestien jaar lang, zat David Endt in de spelersbus vaak naast Klaas Jan Huntelaar. Dan vermaakten ze elkaar met onder meer een wedstrijdje roofvogels spotten; meestal was Huntelaar de snelste. David Endt herinnert eraan in zijn boek Shirt, een relatiegeschenk dat is uitgegeven door zijn bedrijf Atlanta Sportsmanagement in samenwerking met Het Parool.

Met Atlanta speelde Endt een rol in de transfer van Sherida Spitse naar Ajax. Met het boek etaleert hij zich weer als columnist en liefhebber van het Italiaanse voetbal. Een groot deel van de verhalen over 55 gedragen wedstrijdshirts uit zijn persoonlijke collectie is gewijd aan Italiaanse spelers. Als enige Feyenoord-speler komt Willem van Hanegem aan bod. Endt schrijft dat Rinus Michels hem in 1968 afwees voor Ajax.

Endt: ‘In 1968 scheelde het weinig of Van Hanegem zou van Xerxes/DHC naar Ajax zijn gekomen. Rinus Michels maakte een van zijn zeldzame foutjes door te oordelen dat Van Hanegem een fantastische voetballer was, maar voor het Ajaxspel iets te langzaam.’

In 1985 stuitte David Endt met Lucky Ajax op Van Hanegem als rechtstreekse tegenstander bij Oud-Feyenoord. Endt: ‘Als een van de jongsten kon ik op het middenveld met mijn energie de oude Ajaxmeesters dienen. Willem van Hanegem, tien jaar ouder dan ik, kruiste frustrerend vaak mijn pad.  Hij leek steeds te laat, maar was mij keer op keer te snel af. Daarbij gebruikte hij zijn oersterke lichaam dusdanig dat hij mij altijd pijn deed, met daarna een te vriendelijk lachje naar dat fanatieke Amsterdammertje. Van Hanegem was te eerzuchtig om zich zelfs in zo’n vriendschappelijk potje door een snotneus van dertig af te laten troeven. Het maakte mijn bewondering alleen maar groter.”

In een verhaal over het shirt van Ajax-verdediger Horst Blankenburg in 1972 herinnert David Endt aan de hulp van de Duitser bij zijn eerste contract: ‘In februari 1974 stond ik op het punt mijn eerste (mini)contract bij Ajax te tekenen. Blankenburg bood spontaan aan mij met de ‘onderhandelingen’ te helpen. Horst woonde in Duivendrecht en daar ging ik op een avond langs. Mevrouw Blankenburg ontving mij vriendelijk: glaasje spa rood, stukje cake. Horst gaf tips als “laat je niet imponeren, teken, niet meteen, laat mij de voorwaarden eerst eens zien.” Dat deed ik. Met als uitkomst dat ik, tot lichte boosheid van het bestuur, als broekie de eerste aanbieding afsloeg. Een fase later kwam het gelukkig goed. Met dank aan Horst Blankenburg.’