Nieuws

Kanttekening bij een kortstondige hype

De Elfstedentocht die er niet kwam, maakte meer opwinding los aan de Hollandse tv-praattafels dan rond het water en de weiden van Friesland. Daar bleef de nuchterheid heersen.  

Door Gerard den Elt

Het ijs is alweer bijna uit de sloten en vaarten. Jammer dat de ijspret maar zo kort duurde. Misschien wel even een leermoment voor al die (jonge) collega’s die kennelijk voor het eerst beroepsmatig te maken kregen met een pluim die neigde naar een wat langere periode van serieuze vorst, vooral werkend op de redacties van talkshows.

Belangrijkste punt in de evaluatie: begin niet na één nachtvorstje over de Elfstedentocht, hoe gek de weermannen je ook maken. Puntje twee: nodig geen oud-schaatskampioenen uit die meer gedreven worden door hoop en  verlangen dan door kennis van zaken. En puntje drie: zet altijd een nuchtere Fries aan tafel om de zaken in perspectief te plaatsen. Want, puntje vier: zo voorkom je dat je in een journalistiek wak terechtkomt.

Wie al wat langer in de (sport)journalistiek meeloopt, weet dat de opmaat naar een Elfstedentocht doorgaans een worsteling is met dooi-aanvallen en andere tegenslagen op de route. IJstransplantaties, windwakken, kistwerken, het is geen eenvoudige opgave om de route van 200 kilometer voor tienduizenden schaatsers begaanbaar te houden. Dat regel je niet even aan tafel bij Jinek of Op1.

Eelke Lok

Daarom is het goed om altijd even Lutswatcher Johan Stobbe (Leeuwarder Courant) of andere nuchtere Friezen in de gaten te houden, alvorens iets uit te kramen over de Elfstedentocht.

Of lees nog even de onderstaande woorden in de ‘kollum’ van Eelke Lok, gedeeltelijk overgenomen van diens wekelijkse Eelke’s Weblok. Vorige week sprak hij uit Omrop Fryslân radio, waar Eelke Lok elke woensdag een column voorleest.

Knip uit, print het, plak het alvast in de agenda van de winter van 2022 en volgende jaren. Voor de duidelijkheid plaatsen we de eerste en laatste woorden van  Eelke in het Fries. De rest is (soms vrij) vertaald:

,,Voor de safolste keer begonnen de bûten-Fryslân wenjenden er al weer volop over te âldehoeren, terwijl er nog geen krom snieiis in de sloten lag.

Begrijp mij goed. De Elfstedentocht is niet van ons. Ik was ooit eens op bezoek in Ter Aar in Zuid-Holland bij de winnaar van 1947, Jan van der Hoorn. Ik sprak er met veel andere mensen. Die hadden het ook allemaal over de Elfstedentocht, alsof het de hunne was. Een gevoel. Mooi.

Geschiedenis: de Elfstedentocht is in 1909 begonnen omdat heel veel mensen die in de voorgaande jaren individueel gereden hadden. Er was een groepje Leeuwarders die dat voor één dag hadden opgezet. Een toertocht waarbij de snelste een krans kreeg.

Ze lieten die eerste keer een journalist meerijden, jonkheer Feith van het Amsterdamse Handelsblad. Hij maakte van winnaar Minne Hoekstra een held. En toen wereldkampioen Coen de Koning vervolgens twee keer de snelste was, was de wedstrijd een feit. Naast de toertocht. Want dat was het belangrijkste. Friesland heeft immers altijd zoveel water dat mensen pas als er ijs lag weer eens bij het kind van neef Jelle in Leeuwarden op bezoek konden.

Na die eerste tocht is de vereniging De Friesche Elfsteden opgericht. Die een eigen lijn trok. Ze waren en zijn geen lid van de KNSB. De leden zijn de baas. Eerst waren dat er niet zoveel, maar na 1985 meer dan 16.000 en nu ruim 30.000. Dat zijn echt niet enkel Friezen. En ze willen allemaal de bestaande tradities handhaven. De ‘alvestêden’ is niet in handen van sponsors of een televisiezender. Ook de overheid heeft niets te zeggen.

Oud-schaatskampioen Erben Wennemars is nu ‘influencer’. Dat verdient goed blijkbaar. Elke keer als een weerman het heeft over de vriespluim, roept hij dat die 30.000 leden van de Elfstedenvereniging moeten doen wat hij zegt. En omdat bij de praatprogramma’s op tv concurrentie belangrijker is dan zinvolle programmering, heeft elke talkshow vervolgens allemaal Hollanders aan tafel die zeggen dat de wedstrijd moet doorgaan, desnoods op twee centimeter ijs. Over de deelnemers aan de toertocht spreken ze niet.

Rutte hielp Wieling nog wat, door de avondklok te verlengen, maar evengoed riepen alle Kamerleden dat de Elfstedentocht wel kon doorgaan.

Ik zie het al voor mij: al die 20.000 starters anderhalve meter van elkaar af (..). En voor 21.00 uur van het ijs af. En hoe houdt men over 199 kilometer het publiek bij de wedstrijdrijders weg? Al die onnozele politici hebben nog nooit een Elfstedentocht meegemaakt en laten zien dat ze helemaal niets begrijpen van onze provincie. (..)

Sneeuwijs is de eerste hindernis. Vorst de tweede. Als het in Maastricht tien graden vriest, hier echt niet. En die topmarathonrijders die in een bubbel willen gaan zitten, als ze de komende week al rijden, dan zullen we ervaren dat je in een pandemie zulke dingen niet kunt doen. Het publiek komt plotseling van alle kanten.

En toch maak ik mij elke keer weer boos over dat Elfstedengeroep van die Hollanders. Dat moet stoppen. Want ik eindig met een parafrase op een gedichtje wat Baukje Westra op Twitter heeft gezet:

Bûten, brea en griene tsiis,  wa’t dat net sizze kin, traapje we fan ús iis

(Buiten, brood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan, trappen we van ons ijs)