Nieuws

‘Geen man’, geweigerd in vliegtuig naar Tokio

 ‘Geen man’, geweigerd in vliegtuig naar Tokio

Op weg naar de Olympische Spelen in Tokio strandde Roel Wiche, verslaggever van De Limburger,  in Helsinki. Op zijn testbewijs was het geslacht niet vermeld en hóe de PCR-test was uitgevoerd. Verplichte formaliteiten! Pas een dag later mocht hij na een nieuwe, geldige PCR-test zijn reis hervatten.

 door Roel Wiche

ICON, Written Pledge, OCHA, Activity Plan, Questionnaire, COCOA: maandenlang moesten alle Olympia-gangers door een schier ondoordringbaar bureaucratisch woud van formulieren, voorschriften en apps dolen, op zoek naar QR-codes die de toegangspoort naar Japan moesten openen, een land dat een paar jaar geleden nog heel trots het grootste evenement op aarde binnensleepte, maar in coronatijd plots een hermetisch gesloten oester werd.

‘Huisarrest’ in Helsinki, op houten banken in een verlaten vertrekhal. (Foto: Roel Wiche)

Gelukkig is collegialiteit in de Nederlandse sportjournalistiek nog niet verloren gegaan. Drie crisisvergaderingen via Teams werden belegd om elkaar naar het beloofde land te helpen, gesouffleerd door de media-afdeling van NOC*NSF. De horrorberichten die uit Japan sijpelden over controles van zes tot acht uur op het vliegveld in Tokio namen we voor lief: uiteindelijk kwam iedereen binnen, toch?

En dus stapte ik maandag, met een dikke ordner vol documenten en een gsm vol updates, de vertrekhal van Zaventem binnen. Daar begon het al. De vriendelijke jongeman bij het inchecken snapte er niks van en gaf in lichte wanhoop maar groen licht. Onderweg naar het vliegtuig van Finnair werd zowaar per mail door een onbekende Japanse grootheid mijn activity plan goedgekeurd, wat zo ongeveer gelijk staat aan de heilige graal.

Ruim twee uur later landde ik in Helsinki voor een tussenstop. Bij de balie van gate 44 bladerde een dame door m’n hele papierwinkel. Check. Check. Check. Check. En toen, bij donderslag, schoof ze een mij volstrekt onbekend formulier onder mijn neus (of een formulier dat heel misschien vaag ergens in de voorbereidingschaos ter sprake was gekomen): een negatief testbewijs in het Japans. Of ik dat kon overleggen. Ik liet mijn twee negatieve testbewijzen zien, in drie talen en ondertekend door een arts met BIG-registratie, keurig binnen 72 en 96 uur uitgevoerd. Niet geldig, zei de dame. Er stond niet op welk geslacht ik had (man!) en hoe de PCR-test exact is uitgevoerd (via neus en speeksel). Toen ik uitlegde dat het toch echt een geldige test was, nam ze haar gsm: ,,I am calling now the government of Japan.” The government of Japan bleek direct bereikbaar. Het verdict: ik mocht niet het vliegtuig in. Onderhandelen bleek onmogelijk.

De nacht moest ik vanwege de strikte coronaregels verplicht op de houten banken doorbrengen op het volkomen verlaten vliegveld van Helsinki. Met een lege maag, want alle Starbucks’ en Burger Kings sloten aan het eind van de middag. Ik kreeg een kussen en een slaapzak, dat wel. En een reep Tumma Suklaa, Finse peperkoek. Om dinsdagochtend stipt om 8.00 uur, zo beloofde weer een andere dame van Finnair, zou er een dokter komen bij het hokje waar een norse Finse douanier de hele dag zwijgzaam paspoorten afstempelde. Die zou een nieuwe PCR-test afnemen en hoogstpersoonlijk het Japanse testformulier – dat ik inmiddels met m’n leven bewaakte – invullen én ondertekenen. Als ik (wederom) negatief zou zijn, mocht ik ’s avonds alsnog met een andere vlucht naar Tokio. Er was nog juist één stoel beschikbaar.

Uiteraard kwam de dokter niet. En wij – ik was inmiddels vrienden voor het leven geworden met Joe uit New York en Hiroyuki uit Osaka, twee lotgenoten – mochten niet naar de dokter. De testlocatie was immers in Arrival Hall 2, officieel Fins grondgebied. Wij zaten opgesloten in Departure Hall 1, een soort niemandsland. En de douanier, die steeds norser werd, liet ons niet naar ‘Finland’ gaan.

Na heel lang onderhandelen en bellen met een Finse ‘supervisor’, mocht ik er doorheen. De testlocatie was schier onvindbaar. Toen ik eindelijk het bezemhok van Avaa Test had gevonden, bleek de dokter ziek. Zijn assistentie zei dat ze alleen was en ‘razend druk’. Ik had het geluk dat ze net een enorme fooi had gekregen van een Amerikaanse zakenman die in zijn onderbroek op de banken had geslapen – zonder peperkoek – en dringend een test nodig had om naar zijn bedrijf in Litouwen te vliegen.

Saya, want zo heette de assistente, streek uiteindelijk over haar hart: drie seconden een staafje in m’n neus á raison van 300 euro. Daarna was het bidden en hopen dat de uitslag op tijd zou komen. En die kwam op tijd, het eerste in twee kafkaiaanse dagen dat wél gelukt was. Voor vlucht Finnair AY0073, vertrek 17.45 uur, bleek precies dezelfde stoel gereserveerd als een dag eerder. Laten de Spelen maar beginnen.