LEON TEN VOORDE
Perstribune in het gedrang
Wij, fijnproevers van een prachtig ambt, kunnen zeiken als de beste. Zeker als we bij elkaar zijn, op een veilig afstandje van de verantwoordelijken. Het geklaag komt op z’n zachtst gezegd soms wat verwend over, behalve als we het over de plek van de perstribunes hebben. Onze ereloge raakt steeds vaker in het gedrang.
Het licht deugt niet, de boarding is te hoog, de koffie in de rust te koud, de straalkachels staan op standje -4, de broodjes komen rechtstreeks van de restafdeling van de Appie, de parkeerplaats is te ver van het stadion, de persvertegenwoordiger denkt niet mee en de spelers kunnen er geen hout van. Dit zou zomaar een samenvatting van het gezellige personderonsje voor en na een gemiddelde wedstrijd in de eredivisie kunnen zijn. Laten we er niet omheen draaien: wij, die gretig anderen de maat nemen, klagen wat af.
Soms is het mopper terecht, soms is het gezeur om niks en af en toe zit het er tussenin. Maar als er één ding is waar we ons met recht wel over mogen beklagen, dan is het de perstribune, die steeds meer in een verdomhoekje dreigt te verdwijnen. Letterlijk zelfs.
Het is dat het stadion van RKC inmini is, anders zou je een verrekijker nodig hebben om te zien wat Michiel Kramer weer allemaal aan het uitspoken is. Bij Sparta kun je zelf de hoekschop nemen in een baldadige bui. En we omarmen met z’n allen de nostalgie van De Adelaarshorst, maar voor ons is het er niet veel beter op geworden sinds ze met een verbouwing bezig zijn. De enige verandering is dat we onze stukjes nu niet rechts, maar links in een uithoekje moeten tikken.Natuurlijk is het allemaal niet zo simpel als wij zouden willen. Zo luxe als bij Vitesse ooit - waar je bijna in de dugout zat - wordt het nooit meer. Of wat te denken van de Bornsestraat, uit grootmoederstijd, toen je als volger van Heracles zo’n beetje op schoot zat bij de plaatselijke notabelen. Om vervolgens na weer een slechte bal demonstratief het hoofd te schudden, waardoor de bestuurders precies wisten wat er maandag komen zou.
Uiteraard is er begrip voor de clubs, die de mooiste en duurste plekken in het stadion liever vergeven aan de mensen die er grof voor betalen, dan weggeven aan lieden die met een kaart overal voor niets binnenkomen.
Maar ergens in het midden moet er toch een compromis te vinden zijn. Niemand claimt de middellijn als ereloge, maar wegstoppen in een uithoek met beroerde Wifi is weer het andere uiterste. De strijd om de perstribune is waarschijnlijk een achterhoedegevecht, maar vanuit het defensieve kunnen soms de mooiste zeges ontstaan. Het zicht op de werkelijkheid mag niet verder vertroebeld worden.
LEON TEN VOORDE, bestuurslid NSP