Nieuws

Tunnelgluurder

Ik ben een tunnelgluurder…
Ik kijk bij voetbalwedstrijden op televisie altijd hoe spelers met de kinderen die met hen mee het veld oplopen, omgaan. Geven ze een high five? Maken ze een praatje? Voor de kinderen is het een bijzondere gebeurtenis, aan de hand van een bekende voetballer een vol stadion binnenlopen. Natuurlijk ben je zenuwachtig. En dan is het fijn als zo’n speler aardig tegen je doet.

Hans Klippus


Lang geleden mocht het elftalletje van mijn - toen 13-jarige - zoon voor een wedstrijd van ADO in Den Haag met de spelers van Ajax meelopen. Uitpubliek was deze zondag niet toegestaan, dus ook geen Ajax-ouders met hun kinderen, vandaar dat ze bij mijn dierbare club, VUC, terechtkwamen. Ik werd gevraagd de jongens in de catacomben te begeleiden. Daar kregen ze vooraf instructies – het leek trouwens wel of de kinderen aan een zware Poolexpeditie moesten meedoen, wat een overdreven gedoe.


Maar het werd een leuke middag voor de VUC’ers, een shirtje en broekje van ADO aan (in bruikleen), een plekje achter het doel tijdens de wedstrijd, penaltyschieten in de rust. Na afloop heb ik ze gevraagd hoeveel van de elf Ajacieden iets tegen ze had gezegd. Dat waren er welgeteld twee, Daley Blind was er een van, weet ik nog. Ik vond dat teleurstellend. Kleine moeite toch om even iets aardigs te zeggen? In de jaren na deze wedstrijd, riep mijn zoon steevast, als de Ajax-speler, waarmee hij was meegelopen en die hem geen woord of blik had gegund, in beeld kwam: ‘klootzak’. (Sorry, we zijn in de Haagse regio vaak nogal ruw in de mond…)


Sinds ADO-Ajax ben ik dus een tunnelgluurder. En heb ik een zwak voor voetballers die in de tunnel of gang oprecht aandacht geven aan de kinderen. Bijvoorbeeld de aanvoerder van Oranje, Virgil van Dijk. Er zijn zelfs spelers, meestal van Zuid-Europese of Zuid-Amerikaanse komaf, die bij het opstellen voor de wedstrijd op het veld hun arm om het kind voor zich slaan of twee handen op de schouders van het kind leggen. Bij de Champions League-finale deden vier spelers dat laatste, twee van Real en twee van Dortmund. Dat was aandoenlijk, en zo iemand kan bij mij niet meer stuk, al schopt hij even later een tegenstander doormidden.


Iets tastbaars zal ‘aardig doen’ een speler niet opleveren - of een fabrikant van een kindvriendelijk product moet een geschikte uitdrager zoeken. Maar populair zijn bij het publiek en held zijn van een kleine fan is toch gewoon leuk? Daarom zou ik communicatiemedewerkers van clubs adviseren hun spelers voor te houden dat het om meerdere redenen geen kwaad kan een momentje aandacht te geven aan de kinderen in de tunnel.
Want ik zal toch niet de enige gluurder zijn?

Hans Klippus