SCHOT VOOR DE BOEG

Er is nog wel wat te winnen

De schrijvende collega’s zullen het gevoel herkennen. Zo af en toe moet een stukje als dit uit de tenen komen. Niet vanwege een gebrek aan inspiratie, maar juist vanwege een overdaad aan columnwaardige onderwerpen die helaas al volledig zijn uitgemolken.

Natuurlijk had ik hier een lofzang willen neerpennen over Mathijs de Ligt, de vroegvolwassen aanvoerder van Ajax. Het was van een zeldzame klasse hoe hij de pijn verbeet na die moeder aller nederlagen tegen Tottenham Hotspur. Hoe hij droog analyserend, minuten na het laatste fluitsignaal, voor de tv-camera’s alvast een voorschot nam op de eretitel van Sportpersoonlijkheid van het Jaar 2019. Het is maar een tip, heren van de jury…

En natuurlijk is ook Kiki Bertens een geweldige inspiratiebron voor een columnist. Met haar loopbaan vol diepe dalen en hoge pieken. Telkens weer een stapje verder, nu ineens de beste Nederlandse tennisster aller tijden met haar vierde plek op de wereldranglijst. Van Bettie Serveert naar Kiki Serveert… Valt best een leuk stukkie over te schrijven.

Maar in dit hoekje op de NSP-site ben je helaas nooit de eerste met zo’n voor de hand liggend onderwerp. Alles is al gezegd, alles is al geschreven. Daarom op deze plek maar eens een persoonlijk verhaal.

Een verhaal over de afgelopen vier jaar. Het is zo voorbij en als je het achteraf bekijkt, dan lijkt er ook zoveel gebeurd. Op de kop af vier jaar geleden moesten de grote klappen voor het Nederlands Elftal nog komen. De nederlagen tegen IJsland en Turkije waren nog niet eens geleden in mei 2015. En wie in die tijd had voorspeld dat Ajax binnen vier seizoenen tweemaal furore ging maken in Europa zou ongetwijfeld in een dwangbuis zijn afgevoerd naar een prikkelarme ruimte.

Je houdt het niet voor mogelijk hoe anders de sportwereld er uit kan gaan zien in zo’n relatief korte periode. Tom Dumoulin was vier jaar geleden nog geen ronderenner van naam en faam. De handbalvrouwen hadden de wereldtop nog niet eens bestormd en Max Verstappen was nog maar net coureur in de Formule 1 en moest vanaf dat moment nog veertien maanden wachten op zijn eerste podiumplek.

Er kan in zo’n relatief korte periode dus heel veel gebeuren, constateert de columnist van vandaag die vier jaar geleden aantrad als voorzitter van de NSP. En die komende zomer, na wat officieel een eerste termijn wordt genoemd, terugtreedt. Niet omdat het moet. Niet omdat er onenigheid is over het te voeren beleid. Niet omdat het roer ineens om moet, maar gewoon omdat het in mijn ogen na vier jaar goed is dat iemand anders het stokje overneemt. Het is mooi geweest.

Even terug naar de zomer van 2015. Naar het moment waarop ik maar heel kort hoefde na te denken over de vraag of ik voorzitter wilde worden van deze prachtige club, de belangenbehartiger van sportjournalisten en fotografen in ons land. Natuurlijk wilde ik dat. Kon ik eindelijk iets terug doen voor de stichting die zich altijd met volle kracht had ingezet voor de belangen van mij en mijn collega’s. Bij de schaatstoernooien, bij de marathon van Rotterdam, in de voetbalstadions en op al die plekken in de nationale en internationale sportwereld waar het lang niet altijd zo vanzelfsprekend was dat we ons werk er fatsoenlijk konden uitvoeren.

Dat bikkelen en sleuren bleek in de praktijk overigens een stuk minder eenvoudig dan ik me had voorgesteld. De commerciële belangen in de sport worden alleen maar groter, de ruimte voor de professionals in ons beroep komt steeds meer onder druk te staan. Dat leidde zelfs tot een stevig meningsverschil met de schaatsbond, één van de oudste partners van de NSP, waar men vond dat ze de perszaken rond de grote toernooien beter zelf konden gaan regelen. Mijn tanden knarsen weer, op het moment dat ik dit opschrijf.

Maar er zijn in die vier jaar vooral veel mooie momenten geweest. Veel grote evenementen waar onze stichting goed werk heeft kunnen verrichten. Met een nieuwe directeur, die na het vertrek van Marina Witte de draad meer dan uitstekend heeft opgepakt. Gerard den Elt en Marianne Verzijl zijn nu de gedreven professionals die kunnen bouwen op een ambitieus bestuur dat beleid maakt achter de schermen. In die tijd is de NSP omgebouwd tot een slanke en daadkrachtige organisatie, die de rode cijfers van de voorgaande jaren weer heeft kunnen ombouwen in positieve resultaten. Lean and mean, zoals we ons dat enkele jaren geleden hebben voorgenomen.

Ik kijk ook met veel plezier terug op de jaarlijkse hoogtepunten, de nieuwjaarsbijeenkomsten waarop we de journalistieke prijzen uitreiken en de sportpersoonlijkheid van het jaar bekend maken. Groot, groter, grootst. Een andere benaming is er niet voor te bedenken. Met afgelopen januari Robin van Persie en Hélène Hendriks op het podium als winnaars van de belangrijkste trofeeën. Voeg daarbij nog kennissessies voor de sportjournalistiek, die een uitvloeisel zijn van de samenwerking met de Toto, en het moge duidelijk zijn dat er heel wat is gebeurd in de afgelopen vier jaren.

Is het dan klaar? Is het werk gedaan? Welnee, er zal altijd moeten worden geknokt voor het beschermen van onze beroepsgroep. Er is ook nog genoeg te ontwikkelen de komende periode. Het framewerk staat, de organisatie is geherstructureerd. Er worden zwarte cijfers geschreven, zodat het nu tijd is voor een verdieping van de inhoud, onder het voorzitterschap van een nieuwe man of vrouw.

Dat laatste zeg ik niet voor niets, trouwens. Met het schaamrood op de kaken moet ik bekennen dat het bestuur alleen uit mannen bestaat, nog altijd. En dat kan natuurlijk niet, zoals de scheidende NOC-voorzitter André Bolhuis ons op het voorbije nieuwjaarsfeest fijntjes inwreef. Er is dus nog wel wat te winnen.

 

GIO LIPPENS

Voorzitter NSP