SCHOT VOOR DE BOEG

The Fabulous Lakers – Ode aan het sportboek

Ik moest even zoeken in mijn bescheiden sportbibliotheek, maar daar stond-ie dan: mijn eerste sportboek. Mijn vader bracht The Fabulous Lakers ergens rond 1974 voor mij mee uit de Verenigde Staten, waar hij als koopvaardij-officier eens in de vijf weken aanmeerde.

Gerard den Elt

Het stickertje op de kaft toont aan dat hij de paperback destijds kocht bij Woolworth. Cadeautje voor zijn basketbalmaffe zoon. Op de cover mijn jeugdheld Jerry West, met achter hem de legende Wilt Chamberlain.

Ik heb het boek destijds verslonden en vele malen herlezen, zo prachtig vond ik de sportgeschiedenis van de Lakers die telkens tegen de ‘onoverwinnelijke’ Boston Celtics het onderspit dolven, totdat ze in 1972 eindelijk NBA-kampioen werden.

We zijn bijna een halve eeuw en vele, vele sportboeken verder. Ik heb ze lang niet allemaal, daar is geen beginnen aan. Er blijkt in Eindhoven een fanaat te huizen die de grootste sportbibliotheek in Nederland heeft. Bij mij en vele sportjournalisten staat tegenwoordig ook een aardige boekenkast vol. Het sportboek leeft.

Als ik nu opzij kijk, zie ik Gijp van Michel van Egmond op een plank staan, naast Second Wind van Bill Russell, The Jordan Rules (Sam Smith), Bernie’s Avenue van Nando Boers en Ronald van Dam, Buitenkant Links over Willem van Hanegem (van Frans van den Nieuwenhof) en daarnaast de biografie van Marianne Timmer van de hand van Frank Woestenburg.

In mijn laatste vakantie heb ik eindelijk het meeslepende epistel Weekendmiljonairs (aanrader!) van Iwan van Duren en Tom Knipping kunnen lezen en nu ben ik bezig in Keessie van Jeroen Haarsma. Er staan een paar ‘stoeptegels’ op de boekenplank, een paar naslagwerken over de Formule 1 en natuurlijk de Schaatsjaarboeken.

In ons NSP-kantoor in Den Haag krijgen we van uitgevers af en toe een nieuw sportboek toegezonden, dat we dan trots toevoegen aan onze bescheiden collectie. Het is een soort eregalerij voor al die boeken die door de jaren heen zijn geschreven over sport en sportmensen. En ook een eerbetoon aan de ontwikkeling van sportjournalisten. Was het voorheen een handjevol collega’s die zich incidenteel waagden aan een boek, tegenwoordig zijn er behoorlijk wat die een indrukwekkend oeuvre hebben opgebouwd of aan het opbouwen zijn.

Het sportboek is lang ten onrechte een ondergewaardeerd genre geweest, waarin uitgevers slechts ten dele brood zagen. Ze waren vaak bedoeld als kroon op het werk van een atleet met een goed gevulde prijzenkast.

Journalistiek veel boeiender zijn de sporters (m/v) die hun belofte niet konden inlossen, die aan lagerwal raakten, aan de zuip of aan de gok. Of sporters met een rafelrandje, die eigenzinnig, boeiend en intrigerend zijn. Thomas Dekker, Theo Janssen, Glenn Helder, Wim Kieft, dat soort jongens.

Daarom is het tegenwoordig zo fijn een boekwinkel binnen te lopen met een hele tafel vol sportboeken, daar waar ze vroeger ergens ver achterin werden weggestopt en vaak moesten worden besteld omdat ze niet voorradig waren.

Een blik op de top 60 van Bruna zegt wat dat betreft genoeg. Op nummer 1 van de bestsellerlijst ‘Heart of a Lion’ over Memphis Depay, van de hand van Simon Zwartkruis. Op 10 ‘14 gemiste oproepen van Cruijff’ van Michel van Egmond, op 18 ‘Jongensdromen’ van Willem Vissers. En verderop in de top 60 ‘Lieke’, het boek van Vincent de Vries over Lieke Martens. Daar staan de collega’s dan, boven én tussen David Baldacci, Esther Verhoef, Peter Buwalda en Lucinda Riley.

Betere literatuur dan sportliteratuur bestaat er eigenlijk nauwelijks. Dat weet ik al sinds het lezen van The Fabulous Lakers.

 

GERARD DEN ELT
Algemeen secretaris NSP