Nieuws

Met Kromo weet je het nooit

Wie moet er volgend jaar in Tokio voor een olympische zwemmedaille zorgen? Deze vraag krijg ik de laatste tijd vaak te horen. Nu de Olympische Spelen dichterbij komen, neemt de  belangstelling voor de zwemsport bij het grote publiek langzaamaan toe.

Natasja Weber

Eens in de vier jaar staat zwemmen in Nederland in het brandpunt van de belangstelling; op andere toernooien is er weinig aandacht voor de prestaties van de Nederlandse zwemmers.

Zo weet iedereen dat de Olympische Spelen van 2016 voor de Nederlandse binnenbadzwemmers eindigden in een debacle. De estafettevrouwen stelden met de vierde plek zwaar teleur, Ranomi Kromowidjojo deelde met haar vijfde (op 100 vrij) en zesde plaats (50 vrij) in de malaise en Femke Heemskerk kwam na een loodzwaar trainingsjaar in Frankrijk uitgeput in Rio aan. 

Weinig mensen weten echter nog dat Kromowidjojo tien weken vóór de Olympische Spelen een wereldtijd zwom tijdens de 50 meter vrije slag op de EK in Londen. Haar winnende tijd van 24,07 seconden in Londen zou tweeënhalve maand later goed zijn geweest voor – gedeeld - olympisch goud in Rio. Pernille Blume uit Denemarken won immers de olympische titel in 24,07 seconden. Kromowidjojo tikte in Rio op de kortste sprintafstand aan in 24,19 seconden.

Natuurlijk moeten topsporters pieken op het juiste moment. Kromowidjojo had haar beste tijd van het seizoen op de Olympische Spelen moeten zwemmen en niet op de EK. Door haar tegenvallende prestaties in Rio werd de olympisch kampioene van 2012 door veel mensen al afgeschreven.

Kromo zou Kromo niet zijn als zij zich hier iets van zou aantrekken. Een jaar na de Spelen verraste ze vriend en vijand met wereldtijden op de WK in Boedapest. Zo zwom ze hier een persoonlijk record van 23,85 seconden op de 50 meter vrije slag.

En nu? Hoe staat het er acht maanden voor ‘Tokio 2020’ voor met het Nederlandse zwemmen? Na een slecht WK in Zuid-Korea afgelopen zomer - met in totaal één medaille: Kromowidjojo op de niet-olympische 50 meter vlinderslag - is de situatie niet al te hoopgevend. Ja, Arno Kamminga (schoolslag) en Kira Toussaint (rugslag) rijgen deze herfst de zeges aaneen in het wereldbekercircuit. Kamminga schuurt op dit moment al tegen de absolute wereldtop aan en het is interessant om zien of hij zijn reuzenstappen in 2020 kan doorzetten.

Normaal gesproken zullen Kromowidjojo en Heemskerk ook in Tokio de blikvangers zijn van de nationale ploeg. Met het oog op de estafette is het voor hen doodzonde dat zij op de 100 meter mijlenver voor liggen op de andere Nederlandse zwemsters. Het gebrek aan aanwas is al jaren een hoofdpijndossier. Om nog maar te zwijgen over de toekomst van de estafette als Kromowidjojo en Heemskerk met zwempensioen zijn gegaan.  

Terug naar de beginvraag: wie moet er volgend jaar voor een olympische zwemmedaille zorgen? Op de estafette is Nederland links en rechts voorbijgestreefd door onder andere Australië, de Verenigde Staten en Canada. Individueel gezien wordt het ook een hell of a job om een medaille te winnen. Maar toch… vlak Kromowidjojo niet uit. Met Kromo weet je het nooit. Zeker niet op de 50 meter vrije slag.

 

NATASJA WEBER