Nieuws

Virus raakt ook sportpers Spanje

De ooit zo beruchte sportdagbladen in Spanje raken steeds verder uit de gratie. Minder lezers, minder pagina’s, minder advertenties. ‘De vraag is hoe zij de coronacrisis zullen doorstaan’, vraagt correspondent Edwin Winkels zich af. 

Door Edwin Winkels

Een brenger van het nieuws werd zelf nieuws. Een sportjournalist uit Valencia die in de week van 19 februari in Milaan was geweest voor de wedstrijd tussen Atalanta Bergamo – waarvan het eigen stadion niet aan de UEFA-normen voldoet – en Valencia testte negen dagen later positief op het coronavirus.

De 44-jarige Kike Mateu van dagblad Las Provincias was het twaalfde geval in heel Spanje, en twee collega’s – een geluidsman en een journalist – bleken ook besmet, net als een deel van de selectie en technische staf van Valencia. Op 23 maart kon Mateu, hersteld, het ziekenhuis verlaten.

Artsen en de burgemeester van Bergamo verklaarden dat die voetbalwedstrijd een ‘biologische bom’ was geweest, die aan de latere razendsnelle verspreiding van Covid-19 in Bergamo en omgeving had bijgedragen.

Inmiddels is die besmetting van een sportjournalist, de eerste patiënt die de buitenwereld regelmatig van zijn quarantaine in het ziekenhuis op de hoogte hield, een bijna vergeten anekdote in de lawine die daarna volgde. Spanje begint april met het overschrijden van de onwaarschijnlijk geachte grens van meer dan 100.000 besmette personen; althans, dat zijn mensen die positief getest zijn.

Ook de 59-jarige Chema Candela, tientallen jaren lang een van de bekendste stemmen van het sportprogramma van Radio Nacional de España, en de 78-jarige Tomás Díaz-Valdes, de eerste Spaanse journalist die, in sportkrant AS, over de motorsport ging schrijven, waren even nieuws. (Oud-)collega’s betreurden op de radio en via sociale media hun dood. Overleden aan het coronavirus. Maar ook zij zijn slechts enkele van de velen, vluchtig passerende namen in een oneindige necrologie; Spanje nadert de 9000 doden.

Die overweldigende gezondheidscrisis heeft ervoor gezorgd dat Spanje sinds 15 maart in een strenge, en op 30 maart zelfs nog aangescherpte lockdown leeft. Je op straat vertonen is verboden, op enkele uitzonderingen na. Je mag, even, de hond uitlaten en, zo snel mogelijk, boodschappen doen. In je eentje; twee personen samen op straat is verboden. De minimale boete is 600 euro. Slechts mensen met een ‘vitaal beroep’ of, zoals ze in Spanje zeggen, ‘essentiële activiteit’ zijn van dat verbod gevrijwaard. Journalisten behoren tot die groep, want gelukkig vindt de overheid dat het informeren van de mensen geen belemmeringen moet kennen.

Daarom ook zijn de krantenkiosken, naast de supermarkten, andere levensmiddelenwinkels en apotheken, een van de weinigen die dagelijks de deuren mogen openen. Als ze dat al doen. Op de derde dag van de lockdown begaf ik me op een totaal verlaten Rambla in Barcelona. Slechts een van die eeuwige, beroemde groene en grote krantenkiosken was nog geopend. Het was zijn laatste ochtend, zei baas Julio López me, hij ging ook dicht. Er kwam toch vrijwel niemand. De kranten bleven onverkocht liggen, met al hun coronanieuws. En met de sportwereld op zijn gat slaagden de sportkranten er nog in elk 32 pagina’s te vullen, enkele daarvan ook gewijd aan de pandemie.

Nou is ‘krantenkiosk’ eigenlijk een verkeerd woord voor die rits stallen op de Rambla; al jaren leven ze vooral van de verkoop van souvenirs en andere prullaria. En dat ‘onverkocht’ blijven van de kranten, dat is geen nieuw fenomeen. De vroeger zo hoge stapels met het laatste nieuws waren al miezerige hoopjes op een minder prominente plaats geworden.

Een eenzame kiosk op een verlaten Rambla. (Foto: Edwin Winkels)

De geschreven media in Spanje waren al in een val beland vóór de grote crisis van 2008 en hebben zich ook na die recessie, duizenden ontslagen verder, nooit kunnen oprichten. Het verlies aan kopers en lezers is gestaag doorgegaan, en de vraag is hoe zij nu deze nieuwe klap zullen doorstaan. Enkele grote uitgevers hebben al tijdelijk ontslag voor hun werknemers aangevraagd, iets wat tienduizenden andere bedrijven en zelfs enkele profclubs uit het voetbal (Barcelona, Atlético Madrid) overigens ook hebben gedaan; de overheid heeft daarvoor een steunfonds van miljarden euro’s in het leven geroepen.

En terwijl de algemene media hun lezers nog wel nieuws, en veel, te bieden hebben, geldt dat voor die ooit zo beruchte sportkranten niet. De omvang is inmiddels afgenomen, de ‘alternatieve’ verhalen worden steeds schaarser. En, misschien nog belangrijker: er worden geen advertenties meer aangeboden voor kranten met steeds minder lezers.

Het is een neergaande spiraal die zich al na de eeuwwisseling inzette. Rond dat jaar 2000 beleefden de sportkranten – net als de rest van de printmedia – hun hoogtepunt. Marca verkocht dagelijks 403.000 exemplaren, AS 158.000, Sport 106.000 en El Mundo Deportivo 100.000. Het aantal lezers was vele malen hoger, omdat veel van die kranten door meerdere mensen in vooral de buurtkroeg werden gelezen.

Twintig jaar later zijn de oplages als volgt: Marca 93.000, AS 78.000, El Mundo Deportivo 41.000 en Sport 30.000.            Op de redacties is enorm gekort, met die van Sport als grootste slachtoffer. Eind 2017 volgde daar de (tot nu toe) laatste ontslagronde: 29 van de 80 werknemers moesten vertrekken (van redactie en ondersteunende diensten). Die redactie is nu een troosteloze woestijn, waar enkele nieuw ingehuurde, jonge en vooral goedkope krachten vooral voor online werken.

Gaan de verslaggevers van de Madrileense (en meer landelijke) Marca en AS nog wel op pad, die uit Barcelona gaan/mogen vrijwel nergens meer heen. Al jaren doen zij geen verslag in situ van evenementen als de Tour de France, Roland Garros of zelfs de Olympische Spelen; slechts met de wedstrijden van FC Barcelona worden nog mensen meegestuurd.

Het papier is ondergeschikt. Maar online abonnementen, om die sterk geslonken verkoop enigszins op te vangen, bestaan niet. Dus gaat online alles vooral om zoveel mogelijk bezoeken te genereren, en om de clickbaits. De websites van de sportkranten zijn een enorm ratjetoe geworden, de nog altijd bestaande serieuze berichten en steeds schaarsere primeurs sneeuwen onder bij onzinberichten.

Op papier proberen de redacties nog met enige waardigheid hun journalistieke functie uit te dragen. Marca opent deze 1 april met een ‘handleiding’ om de economische klap in de sport te begrijpen. ‘De transfers van 100 miljoen zijn verleden tijd.’ AS kopt: ‘Twaalf te veel.’ Dat zijn de 12 van de 37 spelers op de loonlijst van Real Madrid die trainer Zidane kwijt moet zien te raken. Sport vraagt zijn lezers welke speler zij het liefst naar Barça zien komen, Lautaro of Neymar. En El Mundo Deportivo schrijft groot: ‘Revolutie in het voetbal’, een verhaal over hoe alle competities zullen moeten worden aangepast. Plus die ene grote vraag: wanneer zal alles weer beginnen.

Dat is de enige reddingsboei voor de Spaanse sportkranten, al zal die voor veel van hun journalisten te laat in de woelige zee worden geworpen.