Nieuws

De eerste wedstrijd ná corona

Officieel was het nog geen sportwedstrijd. De Phanos Jump Off droeg wel heel veel  kenmerken van een serieuze krachtmeting van de beste verspringers van Nederland. Zo beleefde het Olympisch Stadion zaterdag 20 juni de eerste sportwedstrijd sinds de corona-uitbraak. Mét een uitslag, voor een heel gering aantal mediavertegenwoordigers.

De aankondigingen ontbraken. Slechts een enkele journalist was via een appje geïnformeerd over de verspring-wedstrijd die de Amsterdamse atletiekvereniging Phanos zaterdag organiseerde. De meeting droeg zelfs een heuse naam: Phanos Jump Off.

Publiek was niet welkom. In een draaiboek waren de veiligheidsmaatregelen tot in detail vastgelegd. Thomas Sijtsma deed voor Het Parool verslag in het  Olympisch Stadion. ,,Ik was heel blij dat ik weer naar een sportwedstrijd kon. Ik mocht weer eens een stadion binnen, ik mocht weer nadenken over de invulling van een reportage. Het was echt een opluchting voor mij”, vertelt Thomas Sijtsma.

Het Olympisch Stadion was hermetisch afgesloten. Niet meer dan dertig mensen mochten naar binnen, inclusief atleten en enkele familieleden die de vrijwilligerstaken op zich namen. Alles leek echt met officiële scheidsrechters, meetapparatuur, startlijsten, borstnummers voor de deelnemers en een podium voor de huldigingsceremonie.  Na elke sprong werd de zandbaak bijgeharkt. Camera’s registreerden de sprongen voor een livestream op YouTube, begeleid door een commentator.

Atleten houden afstand van elkaar bij de krachtmeting in het Olympisch Stadion. (Foto: Marc Driessen).

,,Verspringen is een atletiekonderdeel dat onder deze omstandigheden redelijk gemakkelijk te regelen valt. Je hebt er niet veel attributen voor nodig. De atleten en juryeden kunnen ver genoeg uit elkaar blijven”, aldus Thomas Sijtsma.

Na afloop kon hij ook atleten interviewen, met inachtneming van de anderhalvemeter-regel. ,,Ik zat bij dat interview op een stoel, de twee atletes die ik wilde spreken gingen op de grond zitten. Ik kreeg alle gelegenheid mijn werk te doen, al moest ik tijdens de wedstrijd wel apart op de tribune blijven zitten.”

Ook de twee aanwezige fotografen hadden geen last van de beperkingen. ,,Aanvankelijk wilden ze wel dat ik op de tribune bleef, maar daar werd al snel een oplossing voor gevonden zodat ik op het veld mijn werk kon doen. Ik fotografeer doorgaans weinig sport, hier was voor mij als fotograaf verder weinig aparts aan”, vertelt fotograaf Marc Driessen, die voor Het Parool in het Olympisch Stadion werkzaam was.

HENK MEES