Nieuws

CLUBLIEFDE

Het was een zondagmiddag in Dalfsen, eind februari van dit jaar. Erben Wennemars en Arjen Robben bestudeerden een vederlichte hardloopschoen in fluorescerende kleuren die op de keukentafel stond. Een beetje ironisch vond ik het wel: een voormalig wereldkampioen sprint en een ex-topvoetballer die vermaard was om zijn duizelingwekkende dribbels – verwikkeld in een geanimeerd gesprek over de oudste duursport ter wereld: de marathon.

Ik kwam er om een verhaal te maken voor Runner’s World. Het viel me meteen op hoe fit Robben nog was. Sinds zijn afscheid in mei 2019 was hij geen grammetje aangekomen. Hij rende hard door Duitse bossen, slalomde door de sneeuw en deed mee aan de Groningen Swim Challenge. Acht kilometer ploegde hij door het water voor het goede doel, want de tocht over 1500 meter vond hij iets te kort. En nu bereidde hij zich samen met Wennemars voor op de Rotterdam Marathon.

Vanwege de coronacrisis ging die marathon in april niet door. Toen is Arjen Robben maar weer gaan voetballen. Heel veel mensen vonden daar wat van. Maar ik keek er eerlijk gezegd niet van op. Ja, hij was al een tijdje gestopt en ze noemden hem De Man van Glas, maar ik heb Robben vanaf zijn debuut gevolgd en talloze keren geïnterviewd en dan kun je niets anders dan bewondering opbrengen voor zijn veerkracht en professionaliteit. Afgelopen zomer kwam daar een kenmerk bij: zijn liefde voor de club waar het ooit begon. Dat was de enige reden voor zijn opzienbarende rentree. Want zijn carrière was al af, zei hij. Er zat een grote gekleurde strik omheen. En of hij dit seizoen nou twee wedstrijden zou spelen of twintig; het was allemaal goed.

Een commercieel succes mocht FC Groningen het al noemen. Maar net toen ik me zondag begon af te vragen wie er dan nu op het veld de 36-jarige aanvoerder eens lekker ging aanspelen, knapte er iets in zijn bovenbeen. En weg was de man die kort voor de wedstrijd tegen PSV nog maniakaal door de gang dribbelde, langs de grote foto aan de muur van een piepjonge Robben. Als een kind zo blij dat hij weer de wei in mocht. 

Wat de stilist Robin van Persie eerder overkwam, gebeurde opnieuw. Verslaggevers lieten hun neutraliteit even varen, dankbaar dat ze nog een keer langs een Nederlands veld naar Arjen Robben mochten kijken. Frank Snoeks zei na afloop tegen Donyell Malen dat hij speciaal voor Robben naar het noorden was gereden. Opeens nam het vraaggesprekje een curieuze wending. Malen reageerde namelijk verbaasd op het uitvallen van de vedette. Had hij niets van meegekregen. Daarom moet je de topspelers van vandaag ook niet laten meebeslissen wie de nieuwe bondscoach wordt, dacht ik.

In de studio van FOX Sports werd Jan Joost van Gangelen door sidekick Kenneth Perez tot kalmte gemaand. De presentator gebruikte zware woorden, iets over ‘een drama met hoofdletters voor de hele familie Robben’. Perez wees er fijntjes op dat er niemand was overleden.

Maar het ging om Arjen Robben… En dus was ook het leedvermaak in het digitale riool van de sociale media niet van de lucht. Natuurlijk werd het kolossale spandoek – waarop Welkom thuis Arjen stond – in een gevel van het plaatselijke ziekenhuis geshopt. We zijn het hier inmiddels wel gewend als het gaat om mensen die ongelooflijk veel hebben betekend voor hun sport en hun land. Degenen die het liefst zo lang mogelijk doorgaan, worden eerder uitgelachen dan geprezen.

Robben wist dat hij voer was voor cynici, vertelde hij de volgende dag. Gelukkig is hij zichzelf gebleven. Een gedreven en realistisch mens uit Bedum. Een winnaar die altijd weer terugkwam door als een asceet te leven voor het voetbal en meer dan alles uit zijn broze lichaam haalde. Dat gaat-ie nu weer doen, beloofde hij. ‘Jullie zijn nog niet van me af.’

Yoeri van den Busken

Ik weet dat Robben in 2014 door de NSP al tot Sportpersoonlijkheid van het Jaar is uitgeroepen. De argumentatie toen: zijn rol in de media, zijn internationale impact en zijn centrale aanwezigheid in een onvergetelijk sportjaar.

Ik zit niet in de jury, maar van mij mag hij het gewoon nog een keer worden. ‘Alles wat ik bereikt heb, is een kwestie van mentaliteit’, zei hij aan de keukentafel in Dalfsen.

Puur om die reden. En om die clubliefde.

Yoeri van den Busken