SCHOT VOOR DE BOEG

Kijk verder dan de dagkoers

Succes in de topsport laat zich lang niet altijd regisseren, zeker niet in olympisch verband. Juist dát aspect maakt de Spelen zo intrigerend. Want winst gedijt bij verlies. En andersom.  

Neem Annemiek van Vleuten. In Rio de Janeiro kwam de wielrenster vijf jaar geleden in gewonnen positie tijdens de wegwedstrijd in een afdaling snoeihard ten val en lag ze voor dood in een greppel. In Tokio waande ze zich alsnog olympisch kampioene, totdat duidelijk werd dat een schier onbekende Oostenrijkse aan haar aandacht was ontsnapt. De tijdrit bracht alsnog de verlossing. 

Marco Knippen (foto Stephan Tellier)

Zie Mathieu van der Poel. De alleskunner reeg de overwinningen aan elkaar alsof het doodnormaal is, maar bleek toch een mens van vlees en bloed. Een ontbrekend plankier in de mountainbikewedstrijd leidde tot een pijnlijke duikeling die zijn olympische ambitie doorkruiste. 

Nee, Niek Kimmann dan. De BMX’er knalde in de training tegen een onoplettende official, liep daarbij een scheurtje in de knieschijf op, maar veroverde tóch de olympische titel. Als eerbetoon ook aan maatje Jelle van Gorcom die, na een noodlottig trainingsongeval op Papendal in januari 2018, geen schim meer van zichzelf is terwijl er wel de afspraak was om zijn zilver van ‘Rio 2016’ in Tokio naar goud op te waarderen. 

Of kijk hoe Arno Kamminga en Sanne van Dijke hommages aan dierbare overledenen brachten. Hij als de revelatie van het zwemtoernooi met een unieke zilveren dubbelslag, zij als de judoka bij wie het brons toch tot een hartjesgebaar naar de hemel leidde terwijl ze eigenlijk alleen maar voor goud naar de heilige Budokan-tempel was gekomen. 

Zet dat af tegen de pijn en het verdriet bij judoka Henk Grol en atlete Dafne Schippers. Een krachtmens die zijn imposante loopbaan individueel afsloot met een wrede ippon tegen in slechts 25 seconden maar ‘niet een jankverhaal wilde houden’, terwijl de diva van de sprint overmand door tranen vaststelde dat chronische rugproblemen haar uit de wereldtop hebben doen verstoten. 

Tijdperken die ten einde komen: ook de turners Epke Zonderland en Sanne Wevers, ooit op de top van de Olympus, gingen er verschillend mee om. De een waardiger dan de ander. Maar in de schaduw van de grootste aller tijden, Simone Biles, die welzijn boven prestige stelde en zich daarmee als rolmodel ontpopte en een debat over mentale druk uitlokte.  De koningin is dood, leve de koningin! Sifan Hassan deed op de 5000 meter wat Schippers in Rio de Janeiro nog op de 200 meter naliet: na 29 jaar Ellen van Langen als laatste Nederlandse olympisch kampioene in de atletiek, de moeder aller sporten, opvolgen. 

En er was cohesie, in de geest van hoe olympisch grondlegger Pierre de Coubertin tegen de sport aankeek: de hoogspringers Mutaz Barshim en Gianmarco Tamberi die na de overbrugde 2,37 meter elkaar diep in de ogen aankeken en oordeelden dat niet een ‘jump off’ maar goudverdeling recht deed aan hun vriendschap.  

Verbroedering die zich ook uitbetaalde bij de Nederlandse baanwielrenners Roy van den Berg, Harrie Lavreysen en Jeffrey Hoogland, die op de teamsprint deden wat ze al bijna vier jaar onafgebroken doen: winnen. 

De crux van het verhaal: prestaties zijn als een aandeel, de dagkoers bepaalt de (gemoeds)stemming. Kijk en lees daarom de intrigerende verhalen achter de euforie of de deceptie, zie welke emoties in beeld en tekst worden gevangen. Iets wat tijdens deze ‘Stille Spelen’ misschien wel nadrukkelijker dan ooit door de Nederlandse sportjournalistiek wordt geregistreerd, beschreven en verslagen. 

MARCO KNIPPEN, Voorzitter NSP