SCHOT VOOR DE BOEG

Etiquette in de perszaal  

Zelf was ik er niet bij, die zondagavond in de Kuip. Maar met dank aan tv-camera’s, social media en meerdere vrienden die het fragment doorstuurden in Whatsapp-groepen, kon het me niet ontgaan. De vraag van Volkskrant-collega Willem Vissers aan Davy Klaassen na de bekerfinale. Hoewel, was het wel een vraag?  

Wees gerust, voordat iemand denkt dat ik Willem hier de maat ga nemen: dat doe ik niet. Hij weet er ook van, dat ik deze column zou schrijven, we hebben vanmiddag nog even gebeld. Ik was gewoon benieuwd hoe de reacties waren op het fragment tussen hem en Klaassen. Overwegend positief? Negatief?

Fabian van der Poll

‘Nou, het waren er vooral veel geweest’, vertelde hij. Alleen al op Facebook werd een paar duizend keer gereageerd op het fragment. Dat allemaal lezen, was geen doen. De persoonlijke berichten die hij kreeg waren in elk geval positief. Veel mensen hadden zich herkend in zijn woorden. ‘Hij zegt wat veel mensen nu denken’, hoorde ik thuis op de bank. Dat gevoel had ik ook.

Willem had onder meer aan Klaassen gevraagd of die kon uitleggen wie er toch mee was begonnen, ‘dat op de grond slaan alsof je been eraf ligt.’ En wie er vervolgens mee ging stoppen. ‘Want daarna staat iedereen gewoon weer op. Het is echt niet meer te harden.’

Dat laatste vind ik ook. Wat ik me alleen afvroeg: in hoeverre kunnen wij zoiets als journalist zeggen bij een persconferentie? Lenen de vrijheden in ons beroep zich ervoor om stellig over te brengen wat we zelf en met ons vermoedelijke vele kijkers vinden? Of spreken we dan te veel als kijker, en te weinig als journalist? En moet er per se een vraagteken klinken aan het einde van een zin? Het zijn vragen waar ik zelf niet per se een antwoord voor heb. In elk geval vond ik het getuigen van bevlogenheid. En dat is als journalist een kracht.

Klaassen weerde zich ook kranig. Na de vragen opperde hij om zijn gehavende been te laten zien om te tonen dat het heus niet allemaal aanstellerij is. De journalisten bekeken daarop zijn been, iets wat helaas het tv-fragment niet haalde. Ik had graag meegekeken.

Zelf ben ik één keer te vrijpostig geweest, vind ik althans achteraf. Dat was toen ik toenmalig Ajax-trainer Frank de Boer na een uitnederlaag bij FC Utrecht had gevraagd of deze zoveelste verliespartij zich wel liet rijmen met de prijsverhoging van seizoenkaarten bij Ajax. Best een goede vraag vond ik het, nadat ik deze met behulp van een oudere NRC-collega had geformuleerd. Maar ik snapte ook wel dat het erg wijsneuzerig klonk uit de mond van een begin twintiger, afgaande op de geïrriteerde reactie van De Boer toen hij naderhand tegen zijn collega opmerkte wie ik dan wel niet was. ‘Daar ga ik niet over’, had hij me even daarvoor toegebeten. Te weinig om iets mee te doen in mijn stuk.  

Willem vindt achteraf dat hij iets te veel vanuit zijn emoties had gesproken in de Kuip. Zijn mening is onveranderd, maar hij had het beter in een vraag moeten verpakken, zei hij een dag later bij Voetbalpraat. Voetbalzone noteerde daarop dat Vissers ‘berouw toonde’. FC Update schreef dat hij ‘in de spiegel keek’. Nu de voetballers nog, dacht ik toen.

FABIAN VAN DER POLL
Bestuurslid NSP