Nieuws

‘Geen toeval dat oud-sportjournalisten nu toonaangevende columnisten zijn’

In De Telegraaf zegt columnist Rob Hoogland dat het geen toeval is dat oud-sportjournalisten nu toonaangevende columnisten zijn. Interviewer Bert Dijkstra (oud-sportjournalist) wijst op hem bij De Telegraaf, Bert Wagendorp bij de Volkskrant, Hugo Borst bij het AD, Frits Abrahams bij NRC.

Hoogland: ,,Jan Blokker (oud-columnist bij de Volkskrant) draait zich om in z’n graf als ik het zeg, maar nee, het is geen toeval. In de sportjournalistiek leer je het vak het best, omdat je alles moet kunnen. Je maakt de mens in al zijn facetten mee. Bij De Telegraaf voelden ze dat feilloos aan. Ik was net weg bij de sportredactie toen adjunct-hoofdredacteur Anton Witkamp – zelf een sportjongen – in 1984 tegen me zei: ’Jij gaat naar de Olympische Spelen van Los Angeles en maakt een dagelijkse column’. Punt. Zo ging dat.”

Als sportverslaggever volgde Hoogland onder meer enkele jaren de Tour de France. In 1974 schreef hij als leerling-journalist van het Noordhollands Dagblad zijn allereerste column. Hoogland: ,,Tijdens het WK voetbal. Oranje scoorde, Rinus Michels stond te juichen langs de lijn en zijn assistent Fadrhonc bleef stoïcijns op de bank zitten. Ik heb spontaan een stukje getikt: iedereen denkt dat Michels De Sphinx is, maar het is Fadrhonc. Is nog geplaatst ook.”

Hoogland schrijft als 70-jarige nog drie columns per week in De Telegraaf. ,,Het is toch geen beroep wat wij doen? Zolang de krant het leuk vindt, blijf ik tikken.”