Nieuws

Cats blijft uit de gordijnen

De Nederlandse olympische sportpers wenste op 100 dagen van de Spelen van Parijs (begrijpelijkerwijs) directeur topsport André Cats te spreken en dat leidde, op dag min 101, tot een oploopje in de Arnhemse bossen. Het NOC*NSF-kantoor op Nationaal Sportcentrum Papendal werd na een algemene uitnodiging door een mannetje of twintig en drie vrouwen bezocht. Bij de entree werd de koffie uitgereikt. De vestibule stond boordevol praatgraag volk. Lange tijd elkaar niet gesproken.

In zaal Zwembad sprak Cats na elven de goegemeente toe. Dat ging in alle vriendelijkheid. Die houding bezit deze Fries, een ex-zwemcoach, in overvloed. Hij had geen nieuws, zo meldde zijn nieuwe persvoorlichter Lieselot Meelker. In zijn korte openingswoord sprak de ploegchef van ‘het vertrouwen en de nieuwsgierigheid’, waarmee hij het komende mega-evenement in de Franse hoofdstad tegemoet ziet.

Directeur Topsport André Cats (Foto ANP/Mathilde Dusol)

Vertrouwen dat het deze zomer allemaal goed komt, nieuwsgierigheid vooral naar de prestaties die gewogen naar de verrichtingen in het pre-olympische jaar 2023 meer dan behoorlijk zullen zijn. ‘We staan er goed voor, te oordelen naar het pre-olympische jaar, maar de teller staat gewoon op nul’, sprak Cats daags voordat het databureau Gracenote met een voorspelling van achttien Nederlandse gouden medailles kwam.

Hij noemde ter vergelijking een bijzonder cijfer van Tokio 2021, de Spelen van 2020 die door corona een jaar later werden gehouden en Nederland als zevende eindigde op de landenranglijst. ‘We hadden 188 starts in Tokio, 19 procent daarvan was goed voor een plaats in de top-3. Ofwel 36 medailles (10 goud, 12 zilver, 14 brons, JV). Maar beter was nog dat 46 procent van die starts eindigden in de top-8. Daar scoorden we heel goed. Maar daar moeten we ons niet door laten gijzelen. We prediken rust. Je krijgt wat je waard bent.’

Daarna kabbelde het gesprek, over de vele steigerpijpen die de tijdelijke tribunes stutten, de toestroom van Nederlands publiek, over de drieënhalf uur treinen naar de olympische locatie, over de halve ploeg die buiten het olympisch dorp zal verblijven (roeien, wielrennen, hippisch, golf en zeilen), over twintig miljoen extra en de top-tien positie, over de terreurdreiging (‘door de Franse overheid ongelooflijk serieus genomen’), over de Nederlandse

veiligheidsfunctionaris wiens naam niet genoemd kon worden en over de teamgrootte die 280 olympiërs zal belopen.

Toen werd het na een vraag van een NOS-collega (over een explosie en implosie op 300 meter afstand van de zwembadzaal waarvan de scherven nog niet zouden zijn opgeruimd) plots nog een pittige persconferentie. Een publicatie in Dagblad Trouw, over een kwestie in de atletiekploeg van grensoverschrijdend gedrag (gefilmde vrijpartij mogelijk ongevraagd gedeeld), daar diende Cats commentaar op te geven. Hij zei zich verantwoordelijk te voelen voor een veilig sportklimaat in Nederland. Had hij dat niet in alle kwesties van de voorbije jaren zo uitgesproken? ‘Maar het is niet aan mij daar uitspraken over te doen’, aldus Cats die telkens sprak van ‘individuele cases’ waar de atletiekunie dan wel een andere sportbond (de kwestie-Faber bij de zwembond KNZB) werk van diende te maken.

Het kwam stroef over. Perswoordvoerder Lieselot Meelker ging nog even meehelpen, toen de collega’s van NRC en Noord-Hollands Dagblad bleven doorvragen. Er kwam niet meer dan een algemene beleidslijn uit bij Cats die zich in de verdediging liet drukken. Ja, hij bleef bij zijn eigen antwoord en ging over zijn eigen antwoorden. Het is niet zijn stijl dan maar even stevig uit te halen.

Maar hij had kunnen zeggen dat atleten die zich olympisch laten uitzenden zich ook in hun gedrag olympiërs dienen te tonen. Olympische Spelen zijn elke dag, was het adagium van een van zijn voorgangers. Zij, de atleten van dat hoogste niveau, hebben dagelijks een voorbeeldrol. Daags erna, na de kritische stukken in NHD en NRC, appt Cats aan mij dat het voorval ‘voor mij en ons stof tot nadenken’ heeft gegeven ‘hoe we (beter) met dit soort dilemma’s omgaan. Ik had het iets soepeler kunnen aanvliegen.’

Waarvan akte.

John Volkers