Nieuws

Willem!

In de jaren zeventig deed het verhaal de ronde dat als je waar dan ook ter wereld een kaartje op de bus deed en je schreef er alleen maar ‘aan Willem’ op, dat kaartje ook daadwerkelijk bij Willem terecht kwam.

Waarschijnlijk hebben de afgelopen dagen veel mensen een kaartje op de bus gedaan met ‘aan Willem’. In het AD vertelde de Kromme dat hij leed aan een ernstige ziekte. In de voetbalwereld kwam dat aan als een mokerslag. 

Gelukkig zei Willem er meteen bij dat we ons niet druk hoefden te maken. Hij overleeft het wel.

Ik geloof hem op zijn woord. In zijn tijd als voetballer zei Willem ook altijd al voor de wedstrijd dat hij ging winnen en dat kwam in verreweg de meeste gevallen uit.

Een paar dagen voor dit verdrietige nieuws had ik al aan Willem moeten denken. Toen ik las hoe de collega’s op toernee met Feyenoord in Spanje op afstand werden gehouden. Dat de trainingen besloten waren.

In de tijd van Willem als trainer van Feyenoord was dat anders.

Are you listening, Gio?

Toen Willem met Geert Meijer coach van Feyenoord was ging ik wel eens langs op Varkenoord. Onaangekondigd. Willem leidde mij dan vaak met zachte hand weg. Niet omdat hij vond dat ik de training niet mocht zien, maar gewoon om in een of andere bouwkeet langs het veld met koffie even bij te praten. Geert doet de training verder wel, zei Willem dan, zodat ik mij daar geen zorgen over hoefde te maken.

Prachtige verhalen. Waarschijnlijk is weinig voor hem zo belangrijk als voetbal, maar hij kon het terugbrengen tot de juiste proporties. En dat terwijl hij onmiskenbaar een van de grootsten is.

Ik herinner mij dat in het vliegtuig op de weg terug van een Europese wedstrijd Willem naast me kwam zitten. Op het tableau voor mij bootste hij wedstrijdsituaties na. Mijn lege glazen, vaak in overvloed aanwezig, waren de spelers. Willem schoof er mee. Het meest vooruitgeschoven glas was Regi Blinker, die naar binnen trok. Het glas er achter was Rob Witschge, die door had moeten schuiven, maar dat niet had gedaan. ,,Snap jij dat nou’’, vroeg Willem. Ik bestelde meteen nog wat glazen, zodat Willem ook de rol van de centrale verdedigers nog even kon duiden.

Willem begrijpt dat het voetbal van ons allemaal is. Dat we daar allemaal onderdeel van mogen uitmaken. Daarom heeft de sport hem nog zo hard nodig.

Vlak voor een Europese wedstrijd, ik dacht in Riga, stond ik met Willem tijdens de warming-up op veld even bij te praten. Als je het niet gelooft, vraag het maar aan Henk. Die stond er ook bij. Volgens mij hadden we het niet eens over de wedstrijd.

Pas toen de scheidsrechter het veld opkwam opperde Willem dat het wellicht verstandig was dat Henk en ik van het veld zouden gaan. Uit de manier waarop hij dit zei bleek een beetje dat hij het wel jammer vond. Henk en ik stonden net grote verhalen af te steken over onze culturele escapades de avond er voor.

Willem had helaas de tijd niet gehad om even een museum te bezoeken.

Na een legendarische overwinning van Feyenoord bij Werder Bremen citeerde ik Willem met iets dat hij in vertrouwen had gezegd. Ik had me dat niet gerealiseerd, anders had ik het niet gedaan. Het was een misverstand, maar onze in mijn opzicht unieke relatie was voorbij.

Het jaar daarop ging ik weer Ajax ‘doen’. Ik heb Willem nooit meer gesproken.

De herinnering aan een seizoen met de Kromme staat ingelijst in mijn geheugen. Met een gouden randje.

Ooit bracht hij bij Willem II uit kort voor tijd John van Loen in, die prompt de ‘winnende’ maakte. Naderhand kwam Willem grijnzend naar ons toe. Zo van: kom maar op met de vraag over de gouden wissel. Hij houdt niet zo van dat soort onzin.

,,Gouden wissel hè, Willem?’’, vroeg ik. Het was niet zijn verdienste, legde Willem vervolgens uit. ,,Op een gegeven moment zegt die Van Loen tegen mij: ‘Trainer, als je mij er in zet, dan maak ik de winnende.’ Nou, dan moet je toch wel gek zijn als trainer als je zo’n speler er niet inzet?’’

Prachtige man. Bigger than the club.

Beterschap Willem!

GERT LAMMERINK

Gert Lammerink (1962) schrijft deze wekelijkse column op persoonlijke titel. Hij werkt sinds 1988 bij het ANP, was in die periode twee keer chef sport, werkte daarnaast als algemeen eindredacteur en combineert tegenwoordig dat werk met sportverslaggeving. Hij deed verslag van vier Olympische Spelen (2002, 2004, 2006 en 2008). Daarnaast bezocht hij vele WKś voetbal (1990, 1994, 1998, 2010), EK’s voetbal (1992, 1996, 2000, 2008) en verder tal van titeltoernooien in het schaatsen, paardensport en judo.