Nieuws

Ik ben de bob!

Vorige week heb ik verteld dat het met de kou op de Winterspelen doorgaans nog wel losloopt. Voordat iedereen in Pyeongchang in gejuich losbarst, moet ik toch zeggen dat er wel een ander dingetje is dat mij zorgen baart. Er zijn geen Nederlandse bobsleeërs.

Als grote man kleine sporten in Salt Lake 2002 was ik destijds de bob. Niet dat ik alleen maar bobsleeën deed. In de tempel van Utah Jazz begreep ik voor het eerst dat shorttrack geen kleine sport is. In de sneeuw deed ik af en toe een ‘Nicolientje’. Hoewel zij daar nog niet altijd even florissant naar beneden kwam, begreep ik wel dat er iets moois aan het ontstaan was. Alleen moesten we er nog even op wachten.

Voor mij ging het in Salt Lake toch vooral om het bobsleeën. We hadden destijds Arend Glas in de baan. Samen met Bas van de NOS reed ik er op elke wedstrijddag heen.

Bas reed rond in een bestelbus en pikte mij ‘s ochtends bij mijn hotel op. Het vehikel werd al snel omgedoopt tot de ‘Tukkers on Tour bus’. Laatst had ik Bas weer eens aan de lijn, na jaren. Hij heeft tegenwoordig van alles te vertellen bij de KNVB. Toen ik mij meldde, begon hij meteen weer over de bus. Logisch.

We gingen met de bus van Bas de bergen in bij Park City. Dan wachtten we de halve dag tot Arend naar beneden kwam, vroegen we wat hij ervan had gevonden en reden terug.

Arend deed het aardig, maar in de buurt van de medailles kwam hij niet. Met echt grote verhalen kwamen wij dan ook niet terug. Die kwamen pas later rond het Nederlandse bobsleeën. Over zware crashes, over afdalingen die niet plaatsvonden. Zover was de sport in 2002 nog niet.

Daarom moesten we er zelf iets van maken. We hingen uren rond op de berg en lieten van bovenaf de bus met de afstandsbediening luid toeteren als er een argeloze Amerikaan voorbij kwam. Die schrok zich dan te pletter. Lachen!

Jongens waren we nog.

Wij van de RDBP (Royal Dutch Bobslee Press) daalden halverwege de wedstrijd de berg af om bij de Subway een broodje te halen. Soms was er tijd om even down town te shoppen.

Dat was een hoogtepunt. Van de laatste mode was ik nooit zo op de hoogte, maar sinds ik doorkreeg dat in de plaatselijke supermarkt in Park City bier ‘gewoon’ te koop was meldde ik mij er met grote regelmaat.

In Salt Lake was alcohol min of meer op de bon en slechts onder strikte voorwaarden te verkrijgen. Het ontbrak ons daarom nogal eens aan de arbeidsvitaminen. Toen men in de supermarkt in PC door kreeg dat ik de drank helemaal mee naar beneden richting mijn hotel sleepte waarschuwde men mij zelfs. In Salt Lake doen mensen een moord voor een krat bier.

‘s Avonds in de lift met twee treetjes pils onder de arm brak het zweet mij uit toen er twee Amerikanen instapten die mij dreigend aankeken. Hoe we aan het bier kwamen, vroegen ze op een intimiderende toon. Uit Park City, zei ik.

Uit hun reactie sprak bewondering: You guys brought the beer all the way down from the mountains?

GERT LAMMERINK

Gert Lammerink (1962) schrijft deze wekelijkse column op persoonlijke titel. Hij werkt sinds 1988 bij het ANP, was in die periode twee keer chef sport, werkte daarnaast als algemeen eindredacteur en combineert tegenwoordig dat werk met sportverslaggeving. Hij deed verslag van vier Olympische Spelen (2002, 2004, 2006 en 2008). Daarnaast bezocht hij vele WKś voetbal (1990, 1994, 1998, 2010), EK’s voetbal (1992, 1996, 2000, 2008) en verder tal van titeltoernooien in het schaatsen, paardensport en judo.