SCHOT VOOR DE BOEG

Knorrigheid

Ik mag vooral niet zeuren.

Iedere journalist die een evenement als de Olympische Spelen meemaakt kan maar beter in zijn handjes klappen. Op kosten van de baas drie weken de mooiste wintersporten van dichtbij bekijken.

Er bovenop zitten wanneer Sven, Carlijn en al die anderen naar Olympisch goud snellen. In het stadion bovenin de bergen ondergedompeld worden in een weergaloze openingsshow met vele memorabele momenten. Nee, het leven lacht ons deze weken in Zuid-Korea toe.

En toch heb ik iets te klagen.

Ik weet het, er zijn ergere misstanden in de wereld. Maar wanneer je al sinds de start van deze winterspelen nauwelijks meer een fatsoenlijke maaltijd naar binnen hebt kunnen werken, dan wordt je een beetje knorrig. Dat heb ik tenminste.

En ik ben echt wel wat gewend, want ook in de Tour de France wordt er met enige regelmaat laat gegeten. Of in een tankstation langs de snelweg. Een snelle hap bij MacDonalds. Dat heb je nu eenmaal met die lange verplaatsingen tussen de finish van vandaag en de start van morgen,. Het hoort bij het leven van een Tourvolger.

Het gekke is dat er bij zo’n Olympisch toernooi nauwelijks iets te verplaatsen valt. De afstand tussen het mediadorp, waar we slapen, en de ijsbaan in Gangneung is een kilometer of vijf. Al met al een kwartiertje met de bus. Lekker gemakkelijk dus, zou je denken. Maar dat is een misvatting.

Vanwege het tijdverschil zijn de werktijden hier een beetje atypisch. Deze radioman reist zo rond een uur of twaalf ’s middags af naar de ijsbaan. Vanaf een platform boven de ijspiste verzorgt hij de updates op onze nationale nieuws- en sportzender NPO Radio 1. Ieder uur, tot half vijf bij u in de middag. Dat is bij ons in Korea half één ’s nachts. Om een uur of half twee, in het holst van de nacht, komt het mannetje van de radio weer thuis. Een beetje te laat om nog een stevige maaltijd naar binnen te werken.

Ik hoor u denken: is er dan niks fatsoenlijks te eten op en rond de ijsbaan? Het antwoord is nee. En daarin zit hem die knorrigheid. Er mag geen voedsel mee naar binnen worden genomen in de Olympische accommodaties. Geen drank ook. Dat heeft vooral te maken met de wens van het IOC om alles binnen de eigen ringen exclusief te houden. Daar verdienen ze flink aan.

Zo zijn er in alle stadions loketten waar ze eten en drinken verkopen. Denk daarbij aan Coca Cola en andere frisdranken, denk daarbij ook aan vette worsten en voorverpakte broodjes. Niet bepaald voedsel waarmee je twee weken lang de werkdagen door kunt komen.

In het perscentrum, een tent naast de Gangneung Oval, hebben ze ook zo’n eetcounter. Met het soort etenswaren dat je zelfs met veel fantasie niet gezond kunt noemen. Ik hoorde een collega van Nu.nl vanochtend zeggen dat de grootste lekkernij daar een plastic bakje met pasta is. Een bakje dat je in de magnetron kunt opwarmen. Prima te eten, zei hij met een glimlach.

Ik hou wel van dergelijke optimisten, maar ergens is het natuurlijk een gotspe. Een organisatie die ervoor zorgt dat iedereen binnen de hekken verplicht is om hetzelfde voedsel te nuttigen, uitgerekend het fastfood dat geld in het laatje brengt bij het IOC. Een organisatie die niet het fatsoen heeft om ervoor te zorgen dat er een normale keuze aan maaltijden beschikbaar is voor de mensen die er moeten werken.

Gelukkig is het ontbijt goed voorzien. In een megagrote eetzaal zitten ’s ochtends honderden collega’s flinke porties naar binnen te werken. Ham and eggs, witte bonen in tomatensaus, zelfs Koreaanse warme maaltijden als Bulgogi met rijst. Niet zo gek als je de rest van de dag op een houtje moet bijten.

Ik eet ’s dus ochtends mijn buikje rond. Maar ik klaag niet. Ik zou niet durven.

Vergeef me, ik ben gewoon een beetje knorrig.

GIO LIPPENS

Voorzitter NSP