SCHOT VOOR DE BOEG

De Tour van 2018: een feest voor de Nederlandse sportjournalistiek

Zeg nou zelf. De sportzomer van 2018 begon toch niet pas op donderdag 14 juni, met de aftrap van het WK voetbal, maar al op vrijdag 4 mei? De start van de Ronde van Italië wakkerde de oranjekoorts aan, en die verhoogde lichaamstemperatuur hield aan tot afgelopen zaterdag.

Met dank aan Tom Dumoulin, en in zijn kielzog Steven Kruijswijk en Dylan Groenewegen – nadat Niki Terpstra op zondag 1 april als eerste Nederlandse winnaar van de voorjaarsklassieker Ronde van Vlaanderen in 32 jaar reeds het verlangen naar nieuw Nederlands wielersucces had opgewekt.

Verwonderlijk was dat geenszins, de hunkering die eigenlijk vijf jaar geleden al ontstond: toen was er de 2013-aflevering, inmiddels chauvinistisch omgedoopt tot ‘de Tour van Bau en Lau’. Bauke Mollema en Laurens ten Dam gaven het wielrennen terug aan het Nederlandse volk, ontketenden een gekte die na alle dopingperikelen een dood gewaande sport weer tot leven wekte.

Niet voor niets zei ‘anchorman’ Mart Smeets destijds dan ook tegen Ten Dam dat hij en Mollema ‘blijheid in de huiskamers hadden gebracht’; iets wat de geprezen coureur als een ‘enorm compliment’ zag. ,,Want dat is toch het mooiste dat je als sportman kunt doen.’’

Tom Dumoulin was in 2013 nog onbekend bij het grote publiek. In dat jaar won hij het bergklassement in de Ruta del Sol en was hij de beste jongere in de Ronde van België, voetnoten in de annalen van de Nederlandse wielergeschiedenis. Het was – zo weten we nu – de opmaat tot de Giro-eindzege in 2017, die hem de heldenstatus bezorgde.

Dat aan het roze en de regenboogtrui als wereldkampioen tijdrijden het Tour-geel wordt toegevoegd, lijkt zelfs voor de grootste pessimisten slechts een kwestie van tijd. Want liep het dit jaar niet spaak door een kapot voorwiel en een frustrerende tijdstraf van twintig seconden voor het stayeren achter een auto? Met een kleinere marge had Geraint Thomas immers wellicht wél gekraakt, zij het dat – laten we daar niet omheen draaien – de voorheen breekbare Welshman in deze editie allerminst broos oogde.

Het zou natuurlijk prachtig zijn geweest als Dumoulin had toegeslagen, uitgerekend vijftig jaar nadat Jan Janssen de eerste Nederlandse Tourwinnaar werd (een gegeven dat de afgelopen drie weken met een terecht eerbetoon breed werd uitgemeten). Al zou met een triomftocht daarentegen ook weinig te wensen zijn overgebleven.

Bovendien: gaat het louter om het winnen, of uiteindelijk toch om het dieperliggende verhaal? In de tragiek van het heroïsche verlies van Kruijswijk op de Alpe d’Huez en de zwaarbevochten tweede plaats in het eindklassement voor Dumoulin schuilde immers net zoveel – of nee, méér – schoonheid als in de sprintzeges van Groenewegen en de tijdritwinst van Dumoulin. De ongekende strijdlust werd daarbij haarscherp geregistreerd door televisiecamera’s en vastgelegd door fotolenzen, op bevlogen wijze becommentarieerd en geanalyseerd in microfoons en met fraaie volzinnen in de kranten opgetekend – en dat maakte deze Tour niet alleen tot een feest voor wielerminnend Nederland, maar tevens voor de vaderlandse sportjournalistiek.

<

MARCO KNIPPEN
Penningmeester NSP

 

<