SCHOT VOOR DE BOEG

Voetballers versus wielrenners

Eén van onze voetbalverslaggevers bij NU.nl zei laatst quasi-serieus dat hij wel een tijdje wielerverslaggever zou willen zijn. Niet dat hij meer had met wielrennen dan met voetbal, integendeel, maar omdat wielrenners volgens hem veel leukere interviews opleverden dan voetballers.

Ik herkende het beeld wel. Waar de gemiddelde topvoetballer je wantrouwend aankijkt en vooral clichés opdreunt, daar zie je bij de gemiddelde topwielrenner een geïnteresseerde blik en een antwoord waar echt en oprecht over wordt nagedacht.

Of hield ik mezelf voor de gek en was dit beeld puur aan de mediagenieke topwielrenner Tom Dumoulin te danken? Dat vroeg ik me af toen ik zaterdag in de auto luisterde naar het fijne radioprogramma De Taalstaat, waarin Frits Spits zowaar een sporter voordroeg voor de eretitel Taalstaatmeester. Die sporter heette dus Tom Dumoulin en dat was geen willekeur.

De voordracht werd stevig onderbouwd. Spits zei treffende dingen als: ,,Hij rijdt niet alleen mooi, hij praat ook mooi.” En: ,,Hij heeft geen verborgen agenda en als hij die wel heeft, dan zegt hij dat gewoon eerlijk.” En misschien wel de mooiste, nadat we eerst luisterden naar de genuanceerde reactie van Dumoulin op het vertrek van Simon Geschke en Laurens ten Dam bij zijn ploeg Sunweb: ,,Als hij niet te diep op de zaak wil ingaan, blijft hij zijn best doen om iets te zeggen. Hij had ook kunnen zeggen: geen commentaar. Maar daar is hij te sociaal voor. Hij snapt dat de vraag gesteld wordt en dat hij antwoord moet geven.”

De lofzang ging nog even door en ik realiseerde me dat een lofzang over Tom Dumoulin vooral veel zegt over Tom Dumoulin en niet over álle wielrenners. ,,In de wielerwereld vormt hij qua taal een welkome uitzondering”, zei Frits Spits dan ook. Bovendien was de voetballers-versus-wielrenners-discussie al vermoeiend vaak gevoerd. (Oké, die discussie ging meestal niet zozeer over hun interviews maar vooral over het vermeende verschil in fysiek incasseringsvermogen. ‘Voetballers rollen na een vermeende overtreding over de grond en veinzen verwondingen en wielrenners stappen na een zware valpartij gewond weer op de fiets en veinzen dat ze nergens last van hebben’, of een variant daarop; het is inmiddels een klassieker.) Die discussie wilde ik eigenlijk helemaal geen nieuw leven inblazen.

Maar toch… Toen ik ’s avonds de tv aanzette, hoorde ik weer een rits voetballers clichés uitbraken in hun interviews na wedstrijden en kon ik het niet laten om weer te gaan vergelijken. Had mijn collega niet gewoon gelijk?

Maar als dat al zo was; was zo’n vergelijking dan wel eerlijk? Voetbal is de grootste sport, waardoor voetballers vaker geïnterviewd worden en hun woorden door meer mensen gewogen. Als iedereen een mening heeft over wat jij zegt, ga je vanzelf meer op je woorden passen. Aan de andere kant: de ene voetballer is de andere niet.

Niet elke Eredivisie-speler wordt zo vaak geïnterviewd als Daley Blind of Luuk de Jong. Toch bezigen beide categorieën vermoeiend veel open deuren. En van Dumoulin kan je toch zeker wel zeggen dat zijn woorden minstens zo vaak gewogen worden als van een international van het Nederlands elftal. Des te knapper dat hij zichzelf is gebleven en niet met meel in de mond is gaan praten.

Kortom, ik was er eindelijk uit. Want als ik er even over nadacht, kon ik gemakkelijk nog wat namen van wielrenners bedenken die je op dezelfde oprechtheid en puurheid als Dumoulin kon betrappen. Tien keer liever een interview met een wielrenner dan met een voetballer. Dus toen ik maandagmiddag de welbespraakte Arjen Robben, de Tom Dumoulin van het voetbal, voorbij zag komen tijdens de persconferentie voor het duel van ‘zijn’ Bayern München tegen Ajax, zapte ik snel weg. Ik zat in het wielerkamp en wilde er niet meer uit.

Vanmorgen besloot ik voor dit stukje de uitzending van De Taalstaat nog eens terug te luisteren (https://www.nporadio1.nl/de-taalstaat/onderwerpen/473522-de-taalstaatmeester-tom-dumoulin). Wát een fraaie teksten van zowel Frits Spits als Tom Dumoulin.

Maar hé... Ineens ik hoorde Dumoulin twee dingen zeggen die me eerder blijkbaar ontgaan waren. Na een loodzware Giro-rit: ,,Ik ben gewoon naar de klote.” En even later: ,,Wat is dit voor een kutzooi? Hier ben ik echt ziek van.”

Het leek verdomd wel een voetballer.

DAAN SMINK 
Bestuurslid NSP