SCHOT VOOR DE BOEG

Privézaken

Maura Visser, de ervaren handbalster, zou niet meegaan naar het EK in Frankrijk. Afgehaakt, wegens privéproblemen, meldde het Nederlands Handbal Verbond (NHV). Wat die problemen waren, daar mochten we naar raden.

Toen Visser, een Haagse jonge moeder van 33 met het hart op de tong, dan toch verscheen in Montbéliard, dat was een heuse verrassing, kwam er geen echt antwoord op de kwestie.

Een kleine omfloerste vraag in die richting in de mixed zone van de Franse sporthal beantwoordde zij met: ‘Hoe moeilijk het leven af en toe is, handbal blijft mijn passie.’ Verdere vragen kapte ze af.

Terecht denk ik.

Vervolgens kwam bij die Europese titelstrijd van zestien dagen – dat is wel erg lang, hè - het volgende privéprobleem om de hoek zetten. Nycke Groot, de grote drijvende kracht van de nationale handbalploeg, werd geveld door een beuk op het achterhoofd en kwam met een acute aanval van migraine in haar hotelkamer terecht. Dat vernamen we via de interne kanalen (ja, journalisten hebben die soms). Het NHV kwam op de zondagavond van Nederland-Roemenië trager door met dat nieuws.

Daarna werd het een mysterieuze kwestie. Was Groot nu wel of niet fit genoeg om te spelen? Ze bleef bij de ploeg en besloot telkens na de warming-up wel of niet mee te doen. Een paar minuten tegen Noorwegen, net zo tegen Duitsland. De halve finale tegen Frankrijk haalde ze opeens de veertig minuten, maar de ippon van Alexandra Lacrabère, de Franse verdediger, was haar toch te veel. Zoals al die Franse power de meiden uit de polder echt te veel was.

De volgende dag was er een verplichte persconferentie en ging fysiotherapeut Jelle Heisen namens het NHV en de staf (en met instemming van de speelster) vertellen hoe het toch met Groot was gegaan die week. Zelfs hij kon geen echte vinger achter de aard van de hoofdblessure krijgen. Hij is dan ook paramedicus, geen medicus. Het NHV had voor de gelegenheid de keuze gemaakt de teamarts, Diederik Oei, thuis te laten. Die had mogelijk beter kunnen inschatten hoe het met Groot erbij stond.

Maar dan was en bleef de vraag: kon Oei dan wel Heisen vrijuit praten over de kwetsuur van Groot? Heisen ging best ver bij dat persgesprek van elf minuten op de speelvloer van Palais des Sports Bercy. Hij noemde Groots blessure mysterieus. ‘Niet alleen voor de buitenwereld, maar ook voor ons.’ Hij gaf ook aan dat Groot van de pers was weggehouden (zelfs Ziggo kreeg haar niet te spreken) om haar belastende ‘stressoren’ (prikkels) te onthouden.

We deden in onze verslaggeving eigenlijk niets met al die duidende zinnetjes van Heisen. Groot speelde om brons tegen Roemenië best een aardige partij handbal. Minder dan zij werkelijk kan, maar voor iemand met een zware hoofdpijn meer dan goed. Hoef je niet meer over te schrijven, zei mijn chef.

Toch blijft het knagen in sportverslaggeving. Iemand die privéproblemen heeft ontzien we terecht in de reportage. Kost geen moeite. Maar bericht doen van een blessure, zelfs een mysterieuze, is toch een basaal onderdeel van ons werk. Het beïnvloedt de prestatie van een ploeg. Maar artsen en fysio’s horen daar juist over te zwijgen.

Een blessure is privé. Zo was het altijd al, maar die regel werd vaak met de voeten getreden. Ook trainers, coaches en managers zijn zich door de nieuwe wetgeving meer bewust van het bewaken van die grens. Alleen als de sporter instemt met het naar buiten brengen, mag erover gesproken worden. 

Het is, stel ik vast, een lastige, soms zelfs onmogelijke situatie in ons werk.

 

JOHN VOLKERS
Vicevoorzitter NSP