SCHOT VOOR DE BOEG

Een dooie vis

Als er al een prijs bestond voor het weggeven van het mooiste sportinterview, dan zou ik het wel weten. Dan zou de Deense wielrenster Cecilie Uttrup Ludwig mijn nominatie alvast ontvangen voor de onderscheiding van dit jaar. En meteen ook die van volgend jaar, en van alle komende jaren. Vooruit, ook die van vorig jaar, maar daarover straks meer.

Ze werd derde in de Ronde van Vlaanderen voor vrouwen. Normaal gesproken haalt zo’n gesprek achteraf de uitzending niet. Niet bij ons, zelfs niet in het wielergekke Vlaanderen, laat staan dat het viral zou gaan op de sociale media.

De nummer drie is niet interessant voor de grote massa, of de renner in kwestie zou al Peter Sagan of Mathieu van der Poel moeten heten. Met een relatief onbekende sporter op de laagste trede van het erepodium maak je hooguit een gesprekje uit plichtsbesef, of omdat het zo zielig is dat niemand hem of haar een vraag stelt na een toch uitstekend gereden koers.

Maar toen werd het zondagmiddag in Vlaanderen. Bij de mannen moest de finale nog beginnen, de vrouwen hadden hun koers er net op zitten. Met op één de leidster in de stand om de wereldbeker, Marta Bastianelli. Een veelwinnaar, de numero uno. Altijd interviewen dus. En op twee Annemiek van Vleuten, verdere uitleg overbodig. Altijd een verhaal, een meer dan verplicht nummer achteraf.

Je voelt zo’n interviewer na de twee voor de hand liggende gesprekken denken: wat moet ik in godsnaam met die Deense? Geen grote naam, geen vrouwelijke Eddy Merckx. Ja, er was ergens vorig jaar iets met haar in La Course, de vrouwenkoers tijdens de Tour de France. Daar viel ze op met een doldrieste aanval. En gebeurde er na afloop nou ook nog iets bijzonders? De herinnering is vaag. Toch maar even één vraag stellen voor de draaiende televisiecamera, je weet nooit wat er komt.

Wat er kwam, is nu al legendarisch. * Voor iedereen die het niet gezien heeft volgt bij deze een onvolledige transcriptie van een monoloog waar een gemiddelde cabaretier een week op zit te zwoegen.

“We gingen full gas. En dan: BAM…. Let’s put the hammer down. Het was zo leuk (gevolgd door veel uitroeptekens). Het publiek schreeuwde zo luid. Het geeft je zoveel energie die je keihard opneemt (inmiddels zwaait ze met de handen). En dan die finishlijn. Dat is gewoon AAARGHHHHH…. Je ziet van veraf die lijn liggen. Toen ik achterom keek, zag ik de groep achter ons heel dichtbij komen. Ik dacht AAAAHHHH…. Ik was een dooie vis.”

 Toegegeven, een diepte-interview is wat anders. Maar zelden heb ik een sporter na afloop van een wedstrijd in woord en gebaar zo leeg zien lopen. Alsof je via een venstertje in de hartkamer van een atlete kon kijken, alsof de gedachten van een ADHD’er op speed via google translate rechtstreeks in spreektaal werden omgezet.

Ineens wist ik het weer. Het was vorig jaar na de vrouwenkoers in de Tour. Annemiek van Vleuten won, Anna van der Breggen werd op de streep voorbij gefietst. Een jonge Deense werd vierde, al helemaal geen plek die recht geeft op een tv-interview na afloop. Maar dankzij een wakkere Nederlandse collega kwam haar emotionele woordenstroom in de finishzône toch op internet terecht.

“Kijk meer vrouwenwielrennen. Alsjeblieft”, riep ze toen met tranen in de ogen in de camera. “Wat een perfecte dag. Serieus, dit vergeet ik nooit meer. Een van de mooiste dagen van mijn leven. Ik kan niet wachten om champagne, pizza en chocolade te nemen.”

Heerlijke teksten, tegen het hysterische aan. Wat een verademing.

Ik hoop dat Cecilie Uttrup Ludwig nooit mediatraining krijgt. Dat ze niet blasé wordt van de goeie resultaten die ze zo langzamerhand bij elkaar fietst. Dat ze geen last krijgt van valse schaamte bij het uitspreken van haar ongeordende gedachten. Dat ze niet gaat denken dat het hoort om na afloop eerst de ploeggenoten te bedanken, ook al hebben die weinig tot niets bijgedragen aan haar succes.

Gewoon knallen, net als in de koers. Meer van dat graag.

GIO LIPPENS

Voorzitter NSP

 

*het-interview-van-de-ronde-daar-zorgde-deze-prettig-gestoorde-dame-voor~a0f3dc21