Nieuws

Arigato. Domo arigato

Arigato. Domo arigato

Aan de honderdste editie van het tijdschrift Sport & Strategie is een bijzondere bijlage toegevoegd. Zestien pagina’s met herinneringen, ervaringen en beschouwingen van John Volkers en HansVandeweghe. Voor Volkers waren de Olympische Spelen in Tokio zijn laatste als journalist van de Volkskrant. Hij heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Hieronder zijn terugblik op Tokyo 2020.   

door John Volkers


We stonden op de dinsdag na afloop van de Olympische Spelen op Narita Airport, toen ons de realiteit van de huidige door covid gedicteerde wereld echt besprong. Er stonden op deze luchthaven nummer één van Japan voor die ene dag slechts twaalf vluchten op de voornamelijk lege digitale borden, waarvan er nog eens vier waren gecanceld.

De cover van de special van ‘Sport & Strategie’ met op pagina 1 Hans Vandeweghe.


De snelle conclusie: de wereld en Japan waren nog steeds gescheiden van elkaar. De isolatie van het grote, 126 miljoen inwoners tellende eiland in de Pacific werd met dat armoedige aanzicht van het vertrekschema onderstreept. Arm Japan, arme wereld.


Tijdens de Spelen van Tokio 2020, na het uitstel met precies een jaar vertraging gehouden in ‘21, was die scheiding minder tot niet opgevallen. Wie in de olympische bubbel verkeerde, was tot die bubbel bekeerd. Wat er buiten gebeurde, het is altijd zo bij de Olympische Spelen met al zijn aandacht opslorpende gebeurtenissen, drong niet tot nauwelijks door tot de inner circle van het olympische speelveld van Tokio.

John Volkers in Tokio


Daar ging het eerst en voornamelijk over de verrichtingen in al die sporten. 33 in getal, met 339 gouden medailles als inzet, 1081 in totaal. Het waren heftige gevechten, pittige toernooien, fijne wedstrijden, pure duels, slechts gadegeslagen door de duizenden camera’s van OBS (Olympic Broadcast Service), 4.187 persmensen (slechts 2.114 uit het buitenland) en 1.042 fotografen. Zij vormden het publiek, met de collega-sporters die zoals in zwemstadions Aquatics Centre met grote cohorten de ruimte kregen om hun ploeggenoten aan te moedigen.


Het geroezemoes, soms luide aanmoediging (het was officieel verboden te schreeuwen) gaf nog iets van olympische sfeer in de verder lege stadions, waarvan met name het Olympisch Stadion in het hart van de stad, ver weg van de olympische hoofdbubbel, een desolate indruk gaf.

Op tv, het schermpje van de telefoon of het tablet was daar niet veel van te merken. Het vakmanschap van de regie, de opperhoofden van de zestienduizend tv-mensen in Tokio, stond daar garant voor. Het liet onverlet dat Tokio 2020 de Spelen waren, waarin een ernstige pandemie het hoofd geboden moest worden. Er werd een draaiboek van 76 pagina’s uitgegeven, het zogenaamde Playbooks.

Alles draaide om het bewaken van de gezondheid. Er zou nul risico zijn, communiceerde de voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), de Duitser Thomas Bach, net iets te gretig. Hij vertrouwde op de door zijn IOC aangeboden vaccinaties, met het middel van Pfizer. Iedereen, een beetje bekend met de draagwijdte van de covid-besmettingen en de nieuwe varianten, wist dat de nuloptie van Bach een leugen was. Er zouden besmettingen komen. Ze kwamen.


De besmettingen, klein in aantal, groot in aandacht, domineerden aanvankelijk de headlines over de wereld. Zolang de sport niet was begonnen, was er veel aandacht voor. Aan het einde van de rit bleken van de 675duizend tests in de olympische cirkel er 511 positief. Dat was een score van 0,02 procent. Onder journalisten, verondersteld onzorgvuldiger in hun gedrag, was het getal veel lager: 0,003, drie promille.


Onder die veelbesproken 511 covid-gevallen bevonden zich slechts 29 sportmensen, deelnemers aan de competitie. De rest was veelal olympisch personeel, Japanners vaak, mensen die aan de rand van alle activiteiten verkeerden. Soms een verslaggever (Jeroen Elshoff van de NOS), soms een kabelsleper van de OBS.


In de groep van 29 atleten had Nederland een opvallend grote vertegenwoordiging. Het begon met Candy Jacobs, de als kansrijk beschouwde skateboarder, beoefenaar van een nieuwe olympische sport. Toen kwam Reshmie Oogink, de taekwondoka die na Tokio ging stoppen. Vervolgens was daar Finn Florijn, de zoon van tweevoudig olympisch roeikampioen Ronald Florijn. Jean-Julien Rojer, de tennisser, sloot de rij van zieken met een oranje shirt. Ze werden, met een coach als Josy Verdonkschot, direct afgevoerd naar een quarantaine-hotel.


De vier waren aan boord geweest van de Boeing 777 die zaterdag 17 juli naar Tokio was gevlogen, met de code KL861. Er werd van alles bijgehaald. Het niet-testen van het vliegtuigpersoneel. Het onvoldoende uit elkaar zetten van de Nederlanders. Het vermengen met andere olympische bezoekers, uit eigen land of van elders. Er waren veel hypotheses. Naar de waarheid wordt, aldus mededelingen van chef de mission Pieter van den Hoogenband aan het einde van de Spelen, nog steeds gezocht. Het zal niet te bewijzen zijn dat onzorgvuldigheid van de KLM heeft bijgedragen aan de besmettingen.

Chef de mission Pieter van den Hoogenband richt zich in zijn slotwoord speciaal tot de afscheid nemende John Volkers.


Hoe dan ook, op dinsdag 27 juli, was er in het olympisch dorp een heuse persconferentie van NOC*NSF, waarin chef Van den Hoogenband en diens directeur, Maurits Hendriks, ter verantwoording werden geroepen. Het waren de dagen van ‘een negatief sentiment’. Er was nog geen gouden medaille veroverd door de ploeg die op zestien olympische titels was gecalculeerd door meetbureau Gracenote.


Het vragenvuur, een soort van ondervraging van minister De Jonge in barre coronatijden, was ingeleid met mededelingen van Van den Hoogenband en Hendriks over de omstandigheden, waaronder het viertal plus Verdonkschot en een andere begeleider uit de roeiploeg, moesten verblijven. Er was een gebrek aan buitenlucht, de voedselvoorziening was te zeer Japans en enige psychische bijstand werd ook als noodzakelijk verondersteld. Nederland ging Japan vragen stellen, om niet te zeggen eisen stellen. Het kwam, aldus Japan-kenners, beledigend over. Hendriks ging de hulp van de Nederlandse ambassade inroepen. Hij repte van ‘hoog opschalen’, voor diplomatieke contacten met de Japanse overheid.


Zij zullen niet geamuseerd op de Nederlandse openheid reageren, vermoedde de technisch directeur hardop. Maar diens geduld was op. Hij had moeten weten dat Japanners een eis nooit zullen afwijzen. Nee zeggen, bestaat niet in hun cultuur. Dan liever gezwegen.

Van den Hoogenband die die middag de sport op één bleef stellen, ‘eyes on the prize’ zoals hij dat verwoordde, zei later dat hij een van de minder goede persgesprekken uit zijn loopbaan had gehad. Op iets nuchterder ingestelde volgers leek het een strafexpeditie uit teleurstelling. De Nederlandse media hadden successen nodig, om over te schrijven.

Een dag later roeide de Nederlandse dubbelvier naar goud. Dirk Uittenbogaard, Abe Wiersma, Tone Wieten en Koen Metsemakers bewezen de leiding van TeamNL - Nederland heet in olympische kringen nooit meer Nederland - een ware dienst. Ineens ging het weer over sport. Een paar uur veroverde wielrenster Annemiek van Vleuten het goud op de tijdrit. Gemor verdween.

Op die dinsdag van het rumoer kwamen herinneringen boven aan de kwestie-Yuri van Gelder. Die werd in Rio (2016) na het eerste weekeinde naar huis gestuurd, omdat hij de ploegdiscipline aan de laars had gelapt en een nacht in Clube Monte Libano had doorgebracht. Hendriks hield toen radiostilte, zelfs toen de rechter in Nederland in actie kwam. De hele eerste week van de Spelen van Rio werd beschadigd door de kwestie Yurigate. Daarvan had NOC*NSF in elk geval geleerd. Beter communiceren over niets, dan niets communiceren.

Groot voordeel ten opzichte van 2016 was dat de medailleregen voor Nederland deze keer vroegtijdig losbarstte. De Olympische Spelen van Tokio werden de succesvolste ooit voor Nederland. Het toptien streven, in 2010 officieel tot beleid verheven, was bij de Winterspelen al jaren een vast gegeven, maar bij de Zomerspelen niet gelukt. In 2012 werd Nederland, geleid door chef de mission Hendriks, dertiende. Vier jaar later was er de elfde plaats.

In Tokio slaagde de 290 koppen tellende ploeg wel in dat streven. TeamNL werd zevende in het medailleklassement, met liefst 36 medailles: 10 gouden, 12 zilveren en 14 bronzen exemplaren. Dat getal van 36 was een recordaantal. Het vorige record, waar het hele toptien denken van de Nederlandse olympische topsport op was gebaseerd, was 25 (12/9/4) en dateerde van 2000, de Spelen van Sydney.


De 36 van Tokio waren het succes van focusbeleid, zoals directeur Hendriks dat benoemde. Het boek Nederland in de Top 10 staat sinds augustus 2010 in mijn boekenkast. Voor de goede herinnering citeren we nog maar even de inleiding door Johan Cruijff: ‘Wij hebben een project als het Olympisch Plan en een duidelijke doelstelling - het bereiken van een plek in de top 10 - echt nodig. Vanuit onze calvinistische instelling hebben we namelijk de neiging dit soort ambities te marginaliseren. Maar als je al onze kwaliteiten bij elkaar voegt, kunnen we op alle fronten iets unieks tot stand brengen.’


In Tokio slaagde deel twee van die opzet. Nederland schoof royaal de olympische toptien in. Er waren krankzinnig geachte voorspellingen: vijfde met 46 plakken. Vijf goud op het zeilwater; bondscoach Zielhuis achtte het krankjorum. Het werd er één. Want dat zijn ook de Olympische Spelen. Druk, zelfs zonder publiek op de tribune, doet veel met de sportmens.

Het werd in Japan de zevende plaats voor de ploeg van Pieter van den Hoogenband. Daarmee was Nederland opeens de beste sportnatie van de Europese Unie met zijn 27 landen. ‘We’ bleven sportieve grootmachten als Frankrijk (8e), Duitsland (9e) en Italië (10e) voor. Wat te denken van Spanje: 22e.

Zomaar een gedachte: zouden we nu niet een ietsiepietsie boven onze stand leven?

Het gebeurde allemaal in Japan, het land dat ons, volk van overzee, liever niet zag komen. Tot in mei hielden we rekening met afgelasting. Het publiek was voor meer dan tachtig procent voor uitstel dan wel afstel van de gevreesde Spelen die voor een verhoging van het aantal besmettingen onder het nog nauwelijks gevaccineerde Japanse volk zou gaan zorgen. Of de olympische invasie daarvoor zorgde, is niet vast te stellen. Maar bij vertrek waren er 1.100 besmettingen per dag in Groot-Tokio (14 miljoen inwoners), bij vertrek rond de 5.000. Het zal verband met elkaar houden.

John Volkers (rechts) en Volkskrantfotograaf Klaas Jan van der Weij in het Main Press Center in Tokio

De olympische reizigers - slechts beroeps, geen supporters of toeristen - werden uitermate strak aan de teugel gelaten. Op dag min 3 en min 2 in Nederland PCR-testen; daarna op dag 0, 1, 2 en 3 in Japan en dan elke vier dagen de saliva-test. Dat is de speekseltest. Buisje vol spugen met je eigen mondvocht (half uur tevoren niets eten en niets drinken), barcode plakken, barcode invoeren via een weblink van kinoshita.com en vervolgens in een doos deponeren bij een van de 50 venues die in gebruik waren. Het resultaat kon de CLO (covid liaison officer) van jouw ploeg dan vernemen via de site waarin hij of zij ook zelf dagelijks gezondheidscijfers intikte.

Daarbij hadden we de OCHA, een scheldwoord onder olympiërs. Elke dag moest je je temperatuur inbrengen, je omgang met anderen, je mogelijke verkoudheid of verhoging. Het was ook de entree-app voor Japan die bij velen niet dan wel matig werkte. Het had met de overdadige administratie van Japan te maken. Drie namen en dagen invullen voor de A & D (arrival & departure) betekende 14 pagina’s instructie doorlopen, een excel-formulier invullen met een wachtwoord dat in een van de 123 mails van eerder verstopt zat. Tal van journalisten bleven daarom thuis. Te ingewikkeld. Wat te denken van paspoortnummers, waarmee je moest inchecken en dan na een maand vruchteloos proberen ontdekken dat jouw NUL door de Japanners voor de letter O was geworden.

De dagelijkse, haaruitval veroorzakende problemen vielen gaande de Spelen natuurlijk mee. Uiteraard. Zo werken systemen. Ze zijn altijd minder streng dan vooraf gedacht of verwacht. Zo kon IOC-voorzitter Thomas Bach op vrijdag 6 augustus triomfantelijk verhalen van de enorme exercitie die tot een goed einde was gebracht. Voor zijn gehoor in de Big Sight, het enorme gebouw aan de Tokio-baai dat het MPC (pers) en IBC (tv) herbergde, benadrukte hij weer eens de kracht van het gastland: ‘Ik heb het voor het begin van de Spelen gezegd dat Tokio de best voorbereide olympische stad uit de geschiedenis was. Dat bleek waar. We hebben een week lang geen coördinatievergadering hoeven te houden.’

Dan was er het bekende verhaal van hoop en licht aan het einde van de tunnel. Een grijsgedraaide plaat. ‘De Spelen van Tokio kwamen op een moment dat de wereld een bericht van hoop nodig had. Het toonde aan dat het mogelijk is een evenement te organiseren met mensen van over de hele wereld, dat het mogelijk is de mensen weer samen te brengen.’ Niet voor niets had het IOC bij de opening de bekende slogan ‘citius, altius, fortius’ afgesloten met ‘communiter’: sneller, hoger, sterker en samen’.


Bach sprak namens het IOC heel veel ‘arigato’, het dankjewel, naar de Japanse organisatoren die de Spelen hadden mogelijk gemaakt, door een bedrag van officieel 13 miljard euro (officieus maximaal 30 miljard) in het evenement te steken. Bach: ‘De sporters waren blij hier te kunnen zijn, ondanks alle problemen en de heersende toestand.’

Wij hoorden zulke dankbetuigingen best vaak van de deelnemende olympiërs. Het was toch mooi om er te zijn, ondanks de late aankomst, de scheiding van andere bubbels, het verplichte solistische gedrag in het dorp, alle sanitaire maatregelen en vervolgens het snelle vertrek, binnen 48 uur na het laatste wedstrijdoptreden.

Want het had ook anders kunnen, gaf Bach toe. Hij zelf had ook met de gedachte gespeeld dat het misschien beter was de Spelen af te gelasten. Qua werk was dat het eenvoudigst geweest, de verzekeringsuitkering te incasseren en je te richten op Beijing 2022 en Parijs 2024. Hij vond het geen optie. Hij wilde de atleten niet in de steek laten. Zijn IOC stak nog eens 800 miljoen dollar eigen middelen in het houden van de uitgestelde Zomerspelen. Hij was eerlijk geweest op 14 juli, negen dagen voor de opening. Er waren, ook bij hem, zestien maanden lang twijfels geweest. Hoe lastig dit ging worden en of dit wel haalbaar zou zijn? ‘Maar de werkelijke persoonlijke uitdaging was die twijfel voor je te houden. Omdat iedereen al onzeker was. Als het IOC als leider van de olympische beweging ook nog eens onzekerheid had uitgestraald, dan zou een self-fulfilling prophecy zijn geworden.’

Dan was Tokio 2020 in 2021 niet zijn doorgegaan. Nu werden ze de Stille Spelen (geen publiek), de Corona Spelen, de Digitale Spelen, de Unieke Spelen, de Record Spelen met de VS (113 plakken) weer als de eindwinnaar. Als de wereld herstelt van de huidige pandemie, dan gaan we op een dag elkaar aanstoten en zeggen: ‘We waren erbij in Tokio. Weet je nog? Het was krankzinnig, maar ook om nooit te vergeten.’ Dus ook wat deze schrijver betreft: ‘Arigato. Domo arigato.’