Nieuws

Meesterbrein

Wim Jansen droeg een retro-trainingspak van Adidas, zwart met witte strepen, en at rustig een sneetje krentenbrood. Het was nog geen drie maanden na de lancering van zijn biografie Meesterbrein dat ik in Rotterdam weer tegenover hem en zijn gezin zat. Alles voelde vertrouwd. Het enige verschil: ik wist dat we elkaar na deze middag nooit meer zouden zien.

Ik keek in dat allervriendelijkste gezicht en luisterde naar een verhaal over zijn eerste Quick-voetbalschoenen. Zo staat hij nog afgebeeld op een klassieke ansichtkaart uit de jaren zestig: gehurkt, handen op een lichtbruine bal en die kenmerkende krul in zijn blonde haren. Een jonge prof, apetrots op zijn eerste sponsor. Daarna stapte hij over naar Adidas. ‘En dat is altijd zo gebleven’, zei hij. Want: wat goed is, is goed. De wetten van de eenvoud. Zijn wetten.  

Als iemand zijn oorspronkelijkheid nooit verloochende - in tegenstelling tot vele anderen in de voetbalwereld - is het Wim Jansen wel. De buitenwereld omschreef hem dikwijls als zwijgzaam, en dus saai. Holle schreeuwers en grappenmakers winnen in deze wereld eerder de populariteitsprijs dan vakmensen.

Ik blijf me verbazen over zoveel oppervlakkigheid. Het klopt dat hij weinig mensen toeliet in zijn kring van vertrouwelingen. Maar het spreekwoord Stille wateren hebben diepe gronden was juist heel erg op Jansen van toepassing. Wie de moeite nam zich te verdiepen in het pure voetbal en hoe dat gespeeld moet worden, vond in hem een bevlogen verteller. Robin van Persie noemt dat in Meesterbrein ‘de taal van de liefhebber’.

Tijdens de boekpresentatie in De Kuip maakte Jansen op veel mensen nog een ‘naar omstandigheden redelijk goede’ indruk. Het nieuws dat hij aan de ziekte van Alzheimer leed - enkele dagen eerder naar buiten gekomen - was net ingedaald bij de meeste mensen. Het verzoek om hem niet te benaderen voor interviews werd gerespecteerd door de media. Wim Jansen zat bij zijn vrouw, kinderen en kleindochters en genoot. ‘Toen was ik op m’n best’, zei hij er tijdens onze laatste ontmoeting over. Alsof het een wereldbekerfinale betrof, had hij zichzelf enorm weten op te laden voor wat zijn laatste publieke optreden zou zijn.

Daarna ging het hard achteruit. Alzheimer brak het meesterbrein. ‘Ik ben Wim Jansen niet meer’, zei hij thuis regelmatig. Volgens de filosofie van de perfectionist betekende dat: het is Wim Jansen of het is niks.

Hij paste ervoor weg te zinken in de mist van de ziekte. Om te vergeten wie zijn dierbaren zijn, waar zijn sporen in het leven liggen en dat voetbal bestaat. Net als zijn zielsverwant Johan Cruijff wilde hij de controle in eigen hand houden. Ik begreep hem, omdat ik een vader had met dezelfde ziekte - ironisch genoeg een regisseur - die dat niet meer kon. Die lijdensweg wilde Jansen niet inslaan, benadrukte hij. Dan liever de dichtstbijzijnde afrit naar het einde.

Zijn laatste week beleefde hij met een lach en een traan. Een paar goede vrienden werden ingeseind. Toen zijn zoon Wim junior hem vertelde dat IJzeren Rinus Israël de volgende dag zou langskomen om afscheid te nemen, antwoordde Jansen gevat: ‘Goed dat ik het weet, dan doe ik mijn scheenbeschermers aan.’

Op dinsdagmorgen 25 januari sliep hij rustig in. De zon scheen.

Vier dagen later nam Feyenoord op een voortreffelijke manier afscheid van de clubicoon, precies 65 jaar nadat Jansen officieel lid was geworden. Huisadvocaat Joris van Benthem onderscheidde zich met een zeer persoonlijke speech. Jansens voormalige teamgenoten liepen buiten naast de kist langs de uitgestalde trofeeën, waar rode en witte rozen bij waren gelegd, naar de supporters en hun fakkelparade. Zij namen Jansen mee naar het jeugdcomplex. Nog één laatste ronde, dat wilde de ‘Vader van Varkenoord’ graag. Op de velden waar zijn haviksogen zagen wat anderen nooit konden zien, stonden tientallen jeugdspelers van Feyenoord samen met hun ouders in de storm te applaudisseren. Ik vond het een ontroerend mooi tafereel. 

Peter Bosz liet alles vallen en kwam over uit Frankrijk; Henke Larsson uit Zweden. Emilio Butragueño stuurde een persoonlijke brief namens Real Madrid. Celtic was er met een afvaardiging en zorgde op hetzelfde moment in Glasgow voorafgaand aan de thuiswedstrijd tegen Dundee United voor een hartverwarmend eerbetoon. Veel mensen beseften opeens: Wim Jansen is eigenlijk veel groter geweest dat wij in Nederland dachten. Niet saai, maar spraakmakend.  

Wim Jansen & Murdoe Macleod Glasgow Celtic FC, 11 mei 1998 (photo: ANP/ Mary Evans Pict Libr)

Het is zijn laatste wens dat komend voorjaar een Engelse vertaling van zijn biografie naar de Celtic-fans gebracht zal worden. Die periode tussen 1997 en 1998 was ongelooflijk waardevol voor hem; tot in zijn laatste uren bleef hij herinneringen ophalen aan een van de mooiste seizoenen uit zijn carrière, waarin hij uitgroeide tot een Celtic-legende. Ook daar bepaalde de eigenzinnige trainer en denker zelf na tien maanden de loop der dingen; twee hoofdprijzen ten spijt.  

Bij de deur keek ik nog één keer naar die kleine grote man in zijn Adidas-pak. Bewondering verdrong het verdriet.

Wim Jansen zou sterven zoals hij geleefd heeft. Trouw aan het voetbal. Aan zijn gezin. Aan zichzelf.  

YOERI VAN DEN BUSKEN