Nieuws

‘Een kletspraatje blijft belangrijk’

Als erfenis van de coronamaatregelen, dreigt een beperking van de faciliteiten voor de media. ,,Terwijl het voor ons metier juist belangrijk is dat we zo nu en dan een kletspraatje kunnen houden in de mixed zone”, schrijft Erik van Lakerveld (de Volkskrant) in een terugblik op de schaatswinter.

Door Erik van Lakerveld

Het schaatsseizoen eindigde zoals het begon in Thialf mét publiek op de tribunes. In de maanden tussen de NK afstanden eind oktober tot de wereldbekerfinale van afgelopen weekend werd het werken rond de ijsbaan, zoals in veel andere sporten, vanzelfsprekend sterk beïnvloed door de coronapandemie.

Het verschilde nogal per land hoe eenvoudig de journalistieke arbeid verricht kon worden. Toen ik bij de wereldbekerwedstrijden in Stavanger was, leek covid-19 nauwelijks te bestaan terwijl de collega’s die naar Calgary reisden daar juist aan een opvallend streng regime gebonden waren.

Het hoogtepunt van de restrictieve coronamaatregelen troffen diegenen die naar Beijing mochten. Of moesten. Want zo voelde het soms wel een beetje. De twee weken in aanloop naar het vertrek naar China waren zenuwslopend. Omikron greep om zich heen in Nederland en wij, olympische verslaggevers, werden door het IOC geacht om ons verre van besmettingshaarden te houden. Ik leefde zoveel mogelijk in isolatie, maar met een schoolgaand zoontje was mijn bubbel zo lek als een mandje. Andere collega’s zullen ook in die weken voor Beijing tussen hoop en coronavrees hebben geleefd.

Nederlandse mediavertegenwoordigers op de slotdag van de Winterspelen in Peking.

Eenmaal in China, waar met zware beperkingen de omikron-uitbraak werd onderdrukt, was die angst op besmettingen snel verdwenen en was het op zich prima werken. We konden sporters spreken in een mixed zone en over het algemeen marcheerde alles.

En toch. De bewegingsvrijheid was beperkt tot hotel, perscentrum en sportstadion. We droegen continu mondkapjes en met alle schoonmaakrobots en ingepakte medewerkers in de olympische bubbel. Klinisch was het en dat ging, in ieder geval voor mijzelf, ten koste van de creativiteit en inspiratie. En naarmate de tijd vorderde voelde de ‘closed loop’ steeds meer als een gevangenis. De sfeer tussen de collega’s van de verschillende media was een mooi tegenwicht. De saamhorigheid was groot.

Bij de slotwedstrijden in Thialf was de situatie weer bijna als normaal. Er was publiek op de tribunes en de mondkap was enkel nog een advies. Tegelijkertijd konden we nog niet in onze oude vertrouwde mixed zone onder het middenterrein. Net als eerder dit en vorig seizoen was de pers op een plek gezet waar de schaatsers en coaches niet vanzelfsprekend passeren. We konden via de persattachées van de KNSB sporters en coaches aanvragen voor een gesprek.

Dat het bij de wereldbekerfinale nog zo geregeld was, baart me wel een beetje zorgen. Ik vrees soms dat de coronamaatregelen die contact tussen journalist en sporter beperkten ook in de toekomst (gedeeltelijk) zullen terugkeren. En dat terwijl het voor ons metier juist belangrijk is dat we zo nu en dan een kletspraatje kunnen houden in de mixed zone of even één op één met iemand kunnen spreken. Dat is niet goed mogelijk als iedereen officieel moeten worden aangevraagd. Ik hoop dat mijn vrees ongegrond is en dat we volgende winter weer vrijer zijn langs de ijsbaan.